Maak  Kennis  Met  Kennis 
En  Blijf  Bij  Kennis.

Opdieping (14).

Verstand.

In geestelijk het abstracte verstand is een tot stand
gekomen standpunt/mening, met zijn/haar (tweeërlei)
rechtstreeks(e) strekking/beloop daartoe, van een eerste
bezigheid/orde(lijke schikking).

Maar is het (eerstens Transcendente) werkzame abstracte-,
al (s)trekkend tot stand brengend Geestes-Ene, tevens
bezig in betrekking tot het concrete, bedrijvig werkzame
Ene-Sr.-Ene-Jr.  -  en waarvan nu voorts wat nader.

Zoals het Ene-Sr. en het Ene-Jr. elk in hun apart/afgedeeld
wezenlijk bestaan alsnog werkelijk/werkzaam deel hebben
aan elkaar, zo zijn ook het elk in zichzelf Plus-Min
Ene-Sr. bestaan, Neutrale Ene-Jr. bestaan en het Ware
Geestes-Ene bestaan, in onderlinge betrékkingen, op
elkaar intrekkend, mét elkaar wérkzaam bezig  -  als, in
werkelijkheid slechts werkzaam, in een onderlinge
beïnvloeding/bewerking tussen/van een concreet doen
en een abstract denken.

Zeg maar, elk van deze Drie-Eenheid heeft zijn eigen
dimensie(s)/afdeling/"kamer"/vertrek, met een eigen
ingang en uitgang, en gaat/(ver)trekt er louter wat/meer
trek/activiteit van de Een naar de Ander  -  naar de
afdeling alwaar de kracht daartoe overweegt; zodat,
bijvoorbeeld, de concrete bedrijvigheid wat verstilt bij
meer geestelijke/verstandelijke bezigheid, of
daarentegen het abstracte/verstandelijk (na)denken zelf
wat/meer verstilt bij een (eventueel aandachtig) in
concreetheid bedrijvig uitvoeren van wat er verstandelijk
tot stand is gebracht.

Maar intussen, als een eerste verstandelijk werkzaam
voorbeeld, is er de invoer van wat/meer rondwervelend/
róndtrékkend/cirkelend doen vanuit het Ene-Sr./-Jr. tot in
het abstracte Geestes-Ene, die van zichzelf actief bezig is
van een réchte, bedoelende strekking.

Op z'n eenvoudigst gesteld, bevindt zich dan in het
Geestes-Ene een rondcirkelende trek, met er doorheen
kruisend een rechtuit voorttrekkende trek; en kruist deze
rechtuit voorttrekkende trek "als de rechte diameter" die
cirkelende trek, dan zijn beide snijhoeken van volstrekt
90-hoekgraden danwel van een twéétal standpunten
"recht op rij".

Hiermede is de rechte (s)trek(king)/vlucht door de
omtrekkende/cirkelende ommegang, ofwel tussen de
twee vluchtig standhoudende standpunten,
abstract-vluchtig te vatten als een recht gestrekte maat,
danwel als de rechte afstand tussen die twee
standpunten  -  en met deze maat is abstract ook de
mate/grootte (dier maat) in trek alwaar de omtrekkende
cirkelgang in (cirkel)grootte wisselt.

En niet alleen brengt hiermede het abstracte
geestesbestaan als het wáárlijk(end) bestaan der maten/
meetkunde, tussen meerdere standpunten, in eerste
beginsel tot aanzijn; maar ook die méérdere standpunten
op zich zijn hier dan als in een eerste (op)vatting in het
geding, als meer in getál dan slechts één (middel)puntig
ingesteld standpunt, maar alreeds twéé  -  waarmede
hiermede rekenkundig ook het getal in een geestelijke
kennisname zijn eerste intrede heeft.

Evenwel, zijn deze en nog andere (ter) tot stand
gekomen begrippen (zoals reeds aangeduid: maat, mate,
getal) in het louter ware/actieve danwel ijle/ijlend
geestesdomein/geestesdenken daartoe als zodanig meer
statisch/bestáánde begrepen/gevat in de overgang/
realisering/concretisering/"condensatie"/(ont)vangst/
vatting ervan in het reeds meer/zozeer evenwichtig/
gezet/staand essentieel-werkelijk concrete bestaan.

Maar, om eerstens nog wat verder het geestesverstand
nader aan te duiden: niet slechts één kromme
(omme)gang abstraheert, doet zich op, in de bezige
geestesafdeling vanuit het concrete doen, maar légio
en ook zozeer verschillend gekromde ommegangen
bevolken de geest, waarin alreeds zich ook legio
rechtgestrekte voorttrekkingen bevinden  -  zodat de
(Transcendente) Geest al denkend bezig is met een
(schier immens) groot tekencomplex met legio
verschillende (recht-kromme) tekens.

Een zogezegd betekenend denken in de abstracte
geestesregio alwaar, bij ook zozeer toedoen vanuit
het (nogal) evenwichtige concrete bestaan  -  en
terugwaarts, de concrete verwerking van het abstracte
denkresultaat tot een zeker concreet doen/bedrijven/
vervolg, (essentieel) gevolg  -  er velerlei, wisselende
evenwichtigheden/standhoudingen optreden, en het
betekenend denken aldoor maar voortdenkt: "wat
beteként dat, waartoe strékt dat?, dat heeft die betekenís,
dat geeft dat standpunt, die opvatting/samenvatting, te
kennen!".

Er is aldus aldoor velerlei abstrahering/"verdamping"
van het ook dikwijls evenwichtige/gezette concrete in
de abstracte geest, alsmede concretisering/
"condensering" van allerlei denkresultaat van de
bezige/denkende geest in zeg de werkelijke practijk
van het bestaan, waarbij ook nog menige bedrijvige
werkzaamheid essentiële geaardheidsverandering
teweeg kan brengen.

Maar hierbij dan nu voorts een tweeërlei voorbeeld
hiervan in/met het zo bezige tekencomplex (van
voorttrekkende, rondtrekkende rechten en krommen) in
de geest.

Er zijn zo in de (uit concreetheid) nogal evenwichtig
gezette geest zo dikwijls wel een tweetal (even)
overwegend ge(con)centreerde standpunten, A en B,
met een rechte (s)trekking tussenin A en B, alsmede
vanuit A naar en tot in B, waarmede A het middel is die
al werkzaam trekkend míddelt tot een zeker
bestaansresultaat van B  -  waarmede, in de
concretisering ervan, A (bijvoorbeeld) een zalf(middel)
kan zijn middels waarmede B ter meerdere gezondheid
kan worden behandeld; of (een ander voorbeeld) kan de
weg/trekroute van R(otterdam) naar A(msterdam) het
middel zijn om vanuit R. de stad A. te bereiken.

Of een ander voorbeeld  -  waarbij het geheugen,
waaruit ook geput kan worden, steeds vooralsnog ter
zijde wordt gelaten  -  kan het zijn dat er meerdere
(s)trekkingen tussen A en B werken, werkzaam zijn;
bijvoorbeeld (in concreetheid gebracht), er kunnen
meerdere voedingsstoffen zijn ter voeding van een
persoon of, een reis van Rotterdam naar Amsterdam
kan zowel over Den Haag alswel over Utrecht gaan,
als een keuze tussen verschillende trektochten met
eenzelfde resultaat, danwel: zijn hier verschillende
methódes-, maníeren van abstract denken alswel
concreet doen in het geding om eenzelfde/
overeenkomstig resultaat te bereiken  -  bij/na een
geestelijk denken hieromtrent (terwijl louter in
concreetheid hierbij ook, puttend uit het geheugen,
"dierlijk" met herinneringen dienaangaande gewerkt
kan worden).

In een abstract tekencomplex, met daarin ook zoveel
vanuit het concrete opgedane cirkelende trekkingen,
terwijl de vele rechtuit trekkende strekkingen daarbij
veelal ook niet de (meer) juiste botsingshoek (van
90-hoekgraden) maken om met een doelgerichte
denkstrekking te denken, is het denken zeker niet
altijd zo doelgericht bedoelend, maar ook nogal
eens zeg maar een dwalend, wat/meer doorvorsend
denken; maar meer doelgericht, meer doelstellend in
betrekking tot de concrete werkelijkheid, dan kan
deze ook werkzame bijdrage vanuit het geestesdenken
leiden tot allerlei concrete voorgenomen/opzettelijke
bedrijvigheid, zoals naar evenwicht of overwicht,
binding of ontbinding, vermeerdering of vermindering,
enzovoort, (mede) langend naargelang aldaar/dan het
concrete belang.

Tenslotte, nog een te noemen voorname bijdrage aan
althans het ménselijk geestesdenken vanuit de
concrete werkzaamheid; namelijk, in trouwens de
gehele natuur, is er de beurtelings uiteen-ineen,
scheidend-samenvoegend trekkende golfwerking actief;
en deze wisselwerking wat/meer verheven tot in het
menselijk geestesdenken, brengt dit dan uiteen-ineen
bezig denken tot een ontstellend-samenstellend-,
onderzoekend-oplossend denken  -  als tot vraag en
antwoord; en natuurlijk komt dit ook in concreetheid,
"in cultuurlijke/technische vooruitgang", tot uiting.

Tot hiertoe is vooral het geestesdenken, ook onder
invloed/bijdrage daartoe van(uit) actief het concrete
doen (zoals de cirkelende rondtrek), zelf enigermate
uiteengezet; maar in de onderlinge betrekkingen
tussen het concrete en het abstracte, tussen
"bewolkingen (van het abstracte vanuit het concrete)
en beregeningen (van het concrete vanuit het
abstracte)", is er in deze zo te noemen intellectuele
betrekkingen ook in het concrete werkzame bestaan
onder enige abstracte invloeden/nederzettingen alhier
zeg maar enig intellectueel geestesdoen/geestesopwas.

En als eerste letten we dan op het evenwicht, de
stabiliteit, waartoe het werkzame/essentiële concrete
bestaan zelf allengs als van zichzelf meer en meer
geraakt (zoals in eerdere Opdiepingen al opgemerkt);
maar, hier nog ervan afgezien dat allerlei actieve
geestesbezigheid zich hier intellectueel ook verdiept
in allerlei essentieel (in evenwicht verkerend) "gewícht",
en in alle evenwichtige stábiliteit ook wel wat/meer of
ten zeerste tot staan ligt gebracht, beroert de
geestesactiviteit allerlei concreet evenwicht tot een
herweging danwel opnieuw wegen tot weer een ander,
zeker evenwicht  -  een intellectueel overwegen van/
tussen het een en ander tot weer een nieuw, rustig
evenwicht, als tot een zeker(e) overeenkomst/accoord
gebracht (wat trouwens ook in slechts concreetheid,
zonder geestesinmenging, zeg maar "dierlijk
instinctief/intuïtief" zich dikwijls op kan doen); en geeft
zo'n accoord het wezenlijk/psychisch bestaan veelal
een rustgevende voldoening, danwel een zekere
(intellectueel opgebrachte) status in de gemeenschap,
alswel enige aanwezige gewichtige statuur.

In concreetheid gedragen/voortgedragen door een
stabiel "tapijt" van vele evenwichtigheden, gedraagt
een actieve verstoring/vertrekking daarvan, intellectueel
betrokken vanuit de abstracte geest of instinctief/
intuïtief een (voort)trek(king) vanuit zonder meer een
"dierlijk"-concrete bron, wellicht wat bevattelijker
samengevat als "een vogel in zijn vlucht, als enig dier
(vink of reiger, vlieg of wesp, enzovoort) in evenwicht
tussen zijn vleugels met vleugelslag al herbalancerend
voortvliegend, wat rondvliegend of meer gericht (uit
geestesbetrekking: doelgericht) naar een begeerde
vondst"  -  evenwel in het menselijk(/dierlijk) brein als
een of ander (geestes)impuls, die (als een trilling) in
het desbetreffend breincomplex van evenwichten zich
al verleggend, of intussen bij tussenkomst van
onderzoek/vraag en oplossing/antwoord al óverleggend,
voortwaart.

In althans het menselijk(/dierlijk) dezerzijds bestaan, zijn
het zozeer (woord)klanken, die als een concreet denken
in het hoofd hoofdzakelijk bezig zijn, en waarvan allengs
menigeen als van een zekere (be)duiding ter
verduidelijking van dit of dat daarmede in een meer hechte
betrekking verkeren.

Vervolgens nu een tweetal opmerkingen inzake het
concrete woord, als gespróken woord zelf een
klankenreeks, bij de mens mede (intellectueel) tot stand
gekomen onder geestes(in)werkingen, terwijl er zeer veel
verwoord is, en het concrete menselijk denken zozeer een
aldoor woordwisselend denken is.

Als eerste opmerking dan, is een woord immer tevens
duidend, als betrokken op enig voorkomen op fysisch of
psychisch gebied, in zijn essentieel bestaan of in zijn
werkelijke werkzaamheid  -  zoals het/de woord/
klankenreeks "huis" duidt op een echt bestaand huis, of
zoals de woorden/klankenreeks "ik vertrek" duidt op het
werkelijk vertrekken/weggaan van jezelf.

Voorts zijn woorden van ook een béduidend gebruik;
bijvoorbeeld, (zoals de vraag) wat beduidt ''huis", (met
als antwoord) wel, "een huis is een gebouw, voor een
besloten onderkomen/wonen", of, wat wil dat zeggen,
"ik vertrek", dat wil zeggen "dat ik nu, op de fiets naar
huis ga"  -  "is dat dúidelijk?".

Het concrete woorddenken is onder de mensen hoogst
gangbaar, in onderlinge woord(enuit)wisseling, het zich
in woorden uitdrukken, om elkaar te verstaan, heeft
vrijwel een ieder onder strekkende/duidende
geestesinwerking een (zeer) grote woordenschat
opgedaan/verkregen  -  in ook nog een eigen/
gemeenschappelijk overgenomen, aangeleerd(e) taal en
taalgebruik.

Allengs, met het tevens in het geheugen opslaan van al
meer geduide/heenwijzende en beduidende/verwijzende
woorden/woordklanken(reeksen), wordt een mens
onder geestesinvloed al wijzer in zijn opmerkzaam en
aanmerkend voortleven  -  en waarbij dan nu vervolgens
de tweede opmerking:

Met als eerstgegeven voorbeeld weer een
voortvliegende vogel, die evenwichtig met zijn twee
vleugels aldoor wisselt van het ene evenwicht naar
een ander evenwicht  -  met tussenin die twee (aldoor
herwegende) vleugels, elk evenwicht, het daarbij
onmisbaar, gewichtig vogellichaam zelf.

Kortom, elk evenwicht heeft middenin zijn inzake
dat desbetreffend evenwicht medebemiddelend
midden, als samengesteld/samengevoegd zijn (ter
eendrachtig samenwerkende werking) inéén gevoegde
vóege, als ook zozeer (ken)merkend dat
(herwegend) evenwicht  -  en bij de mens tevens met
geestelijke (s)trekking(en) gestááfd tot een
welsaamgevoegd/welvoeglijk kenmerkend-, gestaag
middenin de evenwichtigheden deze aandragend-,
inzake de (be)duidende woordklanken concreet
denkgedrag.

Opmerkelijker nog: deze medegezette uitdrukking van
het geestelijk tékencomplex in het concreet gevóeglijk
woord(klanken)denken, zet zich door, drukt zich uit,
tekent zich op, als op een "vaste achtergrond" in een
letterlijk/beeldvormig figúúrlijk (op schrift, in druk)
gezette uitdrukking/optekening  -  als zo blijbaar de
concrete uitgave/weergave van de abstracte gave van
een zeker tekencomplex.

Bijvoorbeeld, is inzake de getallenreeks het woord/
getal één opgetekend met een 1, getekend met slechts
een tweëerlei rechte; het woord/getal twéé figuratief
met een 2, getekend met krommen en een rechte; het
woord/getal drié uitgebeeld met cijfer 3, getekend met
slechts krommen  -  enzovoort; terwijl overigens
eerstens al de letters van een woord zelf, als
letterreeksen, zijn getekend met een a (met krommen
en een rechte), een b (met een kromme en een rechte),
een c (met slechts een kromme), enzovoort, het hele
alfabet door.

Het gaat zelfs nog verder, innig het evenwicht, de
voege zelf, wordt uitgebeeld met het teken =, zoals
in 8=8, met weerzijds 8 en 8 in gelijkheid/evenwicht,
met voorts daarin nog bijvoorbeeld enkele
samenvoegingen, zoals in 2+6=3+5; kortom, een ware
(wiskundige) gewisheid, zoals in de beoefening van
algebra, meetkunde, mechanica, enzovoort, bestaat
en ontwikkelt zich, middels woord en evenwicht, in
concreetheid in een uitgebeeld/opgetekend evenbeeld
van enig abstract, geestelijk denken in een
tekencomplex van rechten en krommen, met een
standhoudend, waar-achtig accent.

In zulk concreet denken, onder dus zozeer abstracte
geestesinvloed, is ook het geheugen van groot belang;
en wordt er dan niet zozeer van herinnering gesproken,
maar van weten  -  "weet je het nog?" ("herinner je je
het nog?").

Dit weten zet zich voort (instede van psychische
herinnering) in (tevens zozeer) de beschouwing van
fysisch gestand geplaatste/getekende uitbeeldingen/
tekens, en is dan doorgaans in gebruik als
wetenschap(sbeoefening)  -  en heet in het weethebben
van geméénschappelijke trekken de weet wet, zoals de
wet der zwaartekracht, waarbij volgens deze wet alles
op aarde op/ter aarde getrokken blijft/wordt.

Enfin, zo valt de Opdieping "het verstand" nog wel wat
verder uit te werken, zoals met de opmerking "het
geweten", als in eerste beginsel het verschil tussen
constructief en destructief (denkend) doen; evenwel,
gaan we nu toch maar over naar een wat nadere
doorvorsing van een volgende Opdieping, geheten
"de wereld".
      

   
                                       * - * - * - *