Maak  Kennis  Met  Kennis
En  Blijf  Bij  Kennis.


Opdieping (6).

Energie.

In deze verhandeling wordt onder energie verstaan:


Energie, als beschikte activiteiten ter krachtuitoefening.


Zoals reeds in de vorige opdieping uiteengezet, ontstaat er,
in de aldoor zich voortzettende generering, ook aldoor
activiteit; een voorkomen van al meer activiteit die, voorzover
deze in frontale botsing zijn, dan weer meer of minder in
krachtuitoefening teniet gaan.

Het is of er aldoor een naar allezijds opwervelende
"rookontwikkeling" plaats vindt, in een ook aldoor meer
Ene-bestaan van aldoor meer volte-leegte; en deze uit het
niets opwervelende activiteiten middels velerlei krachten
her en der zich zetten tot een meer en meer evenwichtig
"wolkenveld" danwel een elkaar krachtig in evenwicht
brengend/houdend activiteitenschikking.

Het Ene-bestaan, als actief gesitueerd in een zeker
werkpatroon, waarmede/waarlangs het, onder aldoor
nieuwe activiteitenaanwas, als structureel aangegeven/
gewezen, verandert/werkt naar/in een volgend
evenwichtig geschikte/gestelde, krachtig actief
aanwerkende gesteldheid.

Doch hierbij doet zich een grote bijzonderheid op.

                                                                     
                                                         
P  =  Plus en M  =  Min het                                                                        
                         
                                Ene.                      
      a en a', als twee activiteiten              
                                                               
      in botsing tussen Plus en Min                                                                                 
      op de "neutrale scheidslijn"                
                                                               
      (n - n).
      Beide activiteiten ontleed in                                                                          
      positief-actief (pa) en negatief-                     
                                                             
      actief (na) in frontale botsing                                                                                   
      (fb), en positief-actief (pa') en                                                                                  
      negatief-actief (na'), beide in
      voortgaande activiteit.


De gaande activiteit is niet vreemd aan het staande Ene-bestaan;
maar is al doortrekkend dit bestaan betrokken op Plus (P; zie
figuur) de ineengetrokken volte en Min (M) de uiteengetrokken
leegte van/als het Ene.

Of anders(om) gezegd, de inwendige volte en de uitwendige leegte
van het Ene zijn gewend aan de activiteit; alswel, de
ineengetrokken volte en de uiteengetrokken leegte zijn ook
betrokken/gewend op/aan(/naar) de actieve/doende trek  -  
waarmede de gaande trek ook wat (voltrokken) volte of leegte
opdoet danwel inneemt.

Aldus is:


De actieve trek immer enig (af)treksel; van de volte als plus

(actief) treksel of van de leegte als min (actief) treksel.


Reeds is in een voorgaande opdieping opgemerkt, dat er
middels activiteit aldoor her en der wat leegte in de volte
en wat volte in de leegte wordt gebracht.

Maar . . . wat geschiedt er waar, in/bij de scheidslijn (n - n)
tussen Plus en Min, actief 'n plús treksel (a) en 'n mín treksel
(a') met elkaar in botsing komen?

Deels is zo'n botsing een fróntale bótsing (fb; tussen positief
actief treksel (pa) en negatief actief treksel (na)); terwijl
anderdeels beide treksels actief voorttrekken, positief als
plus actief treksel (pa') en negatief als min actief treksel (na').

Weliswaar kunnen de deelhebbers aan zo'n frontale botsing
nog in absolute waarden verschillen  -  bijvoorbeeld, een
plus treksel als +8 en een min treksel als -5, met tesaam als
botsingsresultaat +8 -5 = 0 +3  -  hoewel er dan alsnog enig
treksel voorttrekt (in het gegeven voorbeeld enig plus treksel),
levert zulk een frontale botsing toch enige kracht(ige te-niet
gang) op.

Echter nu zo'n frontale botsing, waarin niet alleen activiteit
krachtig vergaat tot in het zogeheten (niets als) zonderbestaan,
maar waarin gevolglijk/volgend dit vergaan, als betrokken op
dit vergaan, ook enig plustreksel (als aanvankelijk Plus het Ene)
en enig mintreksel (als aanvankelijk Min het Ene) mede vergaat
tot in dit zonderbestaan.

Zulk een destructieve betrekkelijke teloorgang van meerderlei
treksel/iets tot in het (af)trekkend zonderbestaan(/niets), brengt
een nieuwe generering/schepping/productie op van iets  -  van
immers 0 : 0 = 1  -  zoals oerspronkelijk in het (voort)ontstaan
van Plus-Min het Ene uit (ook) niets in 0 : 0 = 1.

Nu evenwel is deze generering uit het gene/zonderbestaan
ingeleid vanuit ook actief het Ene; en leidt deze herschepping
tot iets als de "belichaming" van zeg de tenietgang van Plus en
Min onder elkaar tot nul, om vanuit het niet (tussenin Plus-Min)
als een Néutraal iets te worden voortgebracht  -  en brengt, zeg
maar, terwijl dit Neutrale bestaan in ook weer z'n eigen
voortontstaan voorziet, als immens (groot/klein) : immens (klein/
groot) = 1, het Neutrale bestaan in ook een actieve voortgang,
als ook wel een zo te noemen Neutraal treksel.

Al bij al, is een Neutraal treksel immer (in) activiteit/trek, zij
het als ook immer daarin als opgelost enig (neutraal) bestaan/
bestanddeel  -  zoals "vloeiende vloeistof"  -  tot treksel.

In de te-niet gang van Plús-treksel en Mín-treksel, in een
frontale botsing, staan Plus(treksel) en Min(treksel) in de
verwording tot in niets in betrekking/verband tot de
voorgaande te-niet gang van activiteiten tot in niets (het
zonderbestaan), als in de ban hiervan . . . . zodat dan in
voorts de herschepping (van 0 : 0 = 1), als in een vervulling/
vulling van "gaan met staan", er dan een trek-sel/treksel
ontstaat; met terstond als nagift (in de schepping van
immens (groot/klein) : immens (klein/groot)), in dit/deze
elkaar vervullend(e) verband/betrekking, een éigen
trék-sel als een Neutraal geaarde trek/activiteit danwel
als een Neutraal treksel  -  tussenin Plus en Min.

In de herschikking, in deze herschepping, van enig Plus én Min
het Ene middels een frontale botsing tussen Plus-treksel en
Min-treksel, ligt voorts enig bestaan herschikt danwel al
herscheppend beschikt in één enige Neutrale gang, als een gang
tussen het Plus en Min bestaan  -  als zogeheten énergie, als
van-één/enerlei-"gie", als van één Neutraal, voorttrekkend
treksel.

Van deze energie  is voorts nog wel een drietal zaken te
vermelden.

Eerstens al, vinden er in de loop van het voortbestaan van ook
actief, Plus-Min het Ene er meerdere, op diverse plaatsen
frontale botsingen plaats tussen Plus-treksels en Min-treksels.

Waarop middels herschepping er velerlei Neutrale treksels op
gang zijn in de gang/corridor tussenin het Plus-bestaan en het
Min-bestaan.

Velerlei energie, die als beschikt ligt om in velerlei frontale,
kracht opleverende botsingen te komen  -  zoals allerlei vaart
op een rivier tot zo heel veel meer frontale botsingen is
voorbeschikt dan de vaart op de zo brede, "eindeloze" oceaan.

Energie is derhalve (ook) als gericht op zelfvergaande, zichzelf
verbruikende krachtenverwekking.


Als tweede opmerking, een nog wat nadere beschouwing van de
generering van actief een Neutraal treksel uit niets (het
zonderbestaan).

In de generering van plús-mín het Plus-Min Ene bestaan uit
niéts/0  -  zoals in de ontleding van 0 in +1 en -1  -  geldt in
princiep al evenzeer in de generering van het Néutrale treksel
uit niets (het zonderbestaan); zij het, dat deze generering zeg hier
niet voorop plaats vindt, maar terstond volgend op de generering
van activiteit  -  als in de ban/(be)vatting van deze generering.

Ontstaat er aldus (voorts aldoor voort) een uit niets/0 actief
betrekkelijk her en der (
←  ) voorttrekkende energetische
trek/s
traal, dan dient deze trek als Neutraal treksel ook, in de
ban der trek/activiteit, gekenmerkt te zijn door een "positieve-
negatieve" tegengesteldheid; zij het dus weliswaar (in de ban
der activiteit) een gáánde tegengesteldheid, maar dan toch, in
ook haar eigenheid, in een eigen betrekkelijke tegenstelling.

En deze eigen betrekkelijkheid in een actief her en der
voorttrekkend, Neutraal treksel, vindt zich in een door en door
gevatte/omtrekkende rotátie van die her en der voortrekkende
energiestraal  -  hetzij rechtsom óf/hetzij linksom.

Bijvoorbeeld zo'n rechtsom draaiende straal/"pijp", dan roteert
deze vanuit het punt van ontstaan rechtsom en omgekeerd, in
dat zelfde núlpunt van ontstaan, roteert (de andere helft van) die
straal dan als tegengesteld, namelijk linksom.

Een zo immer betrekkelijk tegengesteld ontstaan/voortbestaan
vanuit het niets, zijn zonderbestaan; van positief (zeg rechtsom)
roterend tegenover negatief (dan linksom) roterend dat Neutraal
tréksél.


Een derde opmerking betreft de generering van het Ene.

Waar het Ene, zowel inzake enige activiteit alswel in enig
Plus-Min bestaan  -  als bijeen enig actief Plus-Min tréksél  -  
tot in niéts (zijn zonderbestaan) verdwijnt en daar terstond
opnieuw ontstaat vanuit niets in een volstrekt nieuw Ene, als
nu een Neutraal (geaard en gaand) treksel: dan

heeft het oerspronkelijk bestaan en gaan te maken met een
ook opvolgende, nieuw genererende generatie  -  van enig,
ook zichzelf aldoor voortbrengend Ene-bestaan,

overigens in onderlinge betrokkenheid middels schepping
vanuit het eerste (Plus-Min) Ene opgedaan en aan dit Ene
toegedaan.

Voortaan te noemen het Ene-Senior/Ene-Sr en het
Ene-Junior/Ene-Jr  -  als zeg een tweeërlei machtige bron
van ontstaan, in voorts een gezamen opgaand, (relatief)
onderling betrokken voortbestaan.


Tenslotte nog een slotopmerking inzake energie.

In een aldoor (in het Transcendente) door het Ene-Jr
voortgebrachte energiestroom, die overigens aldoor wat/
meer oplost in krachtenvoortbrenging, kan/zal deze
stroom als worden voleindigd in een (zowat) immense en
dan ook recht gerichte gang; en, zoals dit een en ander in
enkele voorgaande denkthema's verhandeld, ontstaat dan
vanuit deze rechte, volgens vooral ook denkthema 26, het
ene triasdeeltje na het andere triasdeeltje, met weerzijds
van zo'n triasdeeltje een recht gericht uitgaand(e)
energiegang/trekselstraal danwel veld (
← :).

Aldus bevat "onze" stoffelijke wereld zéér véél (veld)energie;
en zeg op reis door deze wereld, mindert (ook weer volgens
voorgaande verhandeling van enkele denkthema's) de
velduitloopsnelheid ("in onze omgeving" tot ca. 300.000
km/sec.) en komt allengs het materiële triasdeeltje als
massa('s) wat/meer op.

Derhalve zijn het vooral zozeer de energétische vélden, met
allengs wat/meer opkomende materie, die het dezerzijdse
bestaan uitmaken  - een enkel(e) veld(deel)/energie(deel), dat/
die tévens als een róterende (wiskundig zeg als kwadrátisch in/
volgens een cirkelvlák roterende) buisstraal uitstraalt als
tesaam volgens een buisspiraal; terwijl ook de materiéle
massa('s) daaraan toedoet(/toedoen) aan zo'n uittrekkende/
voorttrekkende buisspiraal tot/als een zeker, energetisch
treksél. 


     


                                            * - * - *