Maak  Kennis  Met  Kennis
En  Blijf  Bij  Kennis.


Politiek  Periek  (10).
  Heersen.


Het heersend principe onder de mensen lijkt het heersprincipe zelf te zijn.

Menigeen is heerszuchtig, of meer secondair eerzuchtig, gewinzuchtig, uit op
overheersing, op het voor het zeggen hebben in het richten en regelen van
wat hem/haar maar ook anderen aanbelangt.

Doch heel dikwijls ligt aan dit streven naar de macht over de mensen, de greep
op de dingen en het omringende, de gronddrift van de zelfhandhaving en de
zelfontwikkeling ten grondslag.

Eenvoudig het motief van de zorg om het (eigen) bestaan, het veilig stellen van
zichzelf en anderen, van (eigen) have en goed, het kunnen beschikken over
allerlei voorzieningen en omstandigheden om het (eigen) leven te kunnen
voeden/veraangenamen/verrijken, het kunnen aanwenden van de zich
voordoende mogelijkheden ter leniging van de (eigen) behoeften, ter
ontplooiing en verwerkelijking en: besturing van de eigen levensgang, van zo
menig levensloop en samenlevingsontwikkeling.

Voor de een voldoet daarbij reeds simpel het geld, om het op enigerlei manier
te verdienen, om het te investeren om met geld nog meer geld te maken, om
het te besteden om voor zijn geld goederen en diensten te verkrijgen.

Voor een ander, voor vooral de politicus, staat dan evenwel de zeggenschap
hoger aangeschreven; de uitoefening van invloed uit functie en door gezag.

De machthebber/politicus investeert dan (deels) "zijn" macht/zeggenschap, om
zich of zijn zaak/land/volk/partij middels een slim "geven en nemen" zo mogelijk
rijk  -  of zelf alsnog arm  -  te "handelen"/onderhandelen.

Maar óók maakt hij zijn macht over anderen en andermans zaken en levens-
belang (deels) "ten gelde", doet hij zijn verkregen zeggenschap over andere
bedrijvigheden en natiën, volkeren en geestesstromingen, (deels) gelden, maakt
hij gebruik van zijn medezeggenschap om waar mogelijk middels verordening en
regeling "vreemde" capaciteiten en productiviteiten, mogelijkheden en
werkelijkheden, aan en toe te wenden ten eigen bate danwel ter overvloedige
verrijking van het land, het volk, de partij, waar die machthebber (officieel)
voor staat.


Door het zo reeds verkregen overwicht, als van een sterkere over een zwakkere,
door de macht van de een de ander eventueel te kunnen "maken of breken", kan
de ene onderhandelingspartner bij de ander zelfs de inwilliging van zijn eisen
afdwingen.

En waar in plaats van zulk een overwicht enig evenwicht heerst, hebben de
onderhandelaars  -  op straffe van nog straffere regels en maatregelen ten
ongunste van de ander en ten gunste van zichzelf  -  zo hun eigen beweeg-
gronden en beweegredenen de onderhandelingen serieus te nemen en de
afspraken na te komen ofwel, heeft de politiek ook haar eigen middelen om haar
geldigheid niet te betwisten, om haar regels te doen respecteren.   



                                                     * - * - *