Maak  Kennis  Met  Kennis
En  Blijf  Bij  Kennis.


Politiek  Periek  (41).   Recht en plicht.


Wie zich een levende boom met een rechte stam voorstelt  -  als "zo de
ruggegraat in staat en maatschappij"  -  heeft daarmede een aardig beeld van
recht en plicht.

De naar deze stam zich schikkende ruwe, oneffen schors, is als de plicht die
het recht dient, die het ventileert en het beschermt, die medewerkt aan het
verwerken en geleiden en veilig stellen van alle leven(ssappen), noodzakelijk
voor de bestaanshandhaving.

En binnenin de rechte stam, als het recht, heeft zijn gerief van geborgen te
zijn, al onderhoudend verzorgd en gehandhaafd te worden, zeg de
bevrediging zich verwerkelijkt te zien in de langszij voortstromende
levensstromen  -  en de moeite met zijn "steile levensstijl", met het in het
recht vervatte, dikwijls aangevochten gezag stáánde te houden.

De plicht heeft zich altijd daaraan ondergeschikt te schikken, dient en doet
om met een eigen aanwerken de ander te versterken; maar ontleent daaraan
toch nog weer een zekere stand en staat  -  en groeit de rechte stam naar
hogerop naargelang de (het recht voedende) plicht het recht hoogacht.


Waar de mens zodoende het natuurlijk leven onderwerpt aan zijn
rechtvaardigende geest, kan men zo, op alle niveau van menselijk leven en
samenleven, in een goede verhouding tussen recht en plicht van een
elementaire gerechtigheid spreken.

Doch de in werkelijkheid en in haar werkzaamheid koersgericht aanwerkende,
veelal tóch nogal ongebreideld gevoerde politiek, van mens en overheid, van
partij en staat, aangevoerd door emoties en begeerten, door vaak nauwelijks
zelf te beheersen heb- en heerszucht, blijkt vaak erop gericht om van alles
wat tot enig rechtvaardig gebruik is gebundeld, er úitbundig gebruik van te
maken.

Want hoewel plicht noch recht zelf onrecht is, gaat de mens enerzijds aan
een teveel aan plichtsbetrachting, als van een slovende/slavende
arbeidzaamheid, króm/gebukt door het leven; en, anderzijds, verkilt een
teveel aan rechtsbetrachting het leven tot een koud aanwerken, waarmede
het aanwerken naar recht het recht zelf aan overmaat niet maatgevend
mag heten  -  "zoals bij ongebruikelijke verlevendiging de rechte
boomstam zal verzieken en vermolmen, bij weer en wind króm zal trekken of
zelfs om zal vallen".




                                                          *  -  *  -  *