Maak  Kennis  Met  Kennis  En  Blijf  Bij  Kennis.

     
           

Denkthema 20.
  
Concreet de raad.         

Concreet de raad, het (be)raadsniveau (rd; figuur a.), bevindt zich
tussenin het intellect (it), het verstand (vs; in voorzieningsperspectief)
en de kosmos (km).
In een eerste situering van de vooralsnog concréét beraadslagende
 
raad, bemiddelt deze raad - wat/meer
   mede beraadslagend
   of eventueel slechts
   als een
   doorgangsgebied - in
   de informatie
   verschaffingen alsook
   invloeduitoefeningen
   over en weer tussen
   intellect en verstand,
   tussen intellect en
   kosmos en tussen
   verstand en kosmos.
   Maar ook is de raad
   het denkniveau,
   waarop zich allerlei
   informatie/werking/
   enzovoort verzamelt
   vanuit zowel het
   intellect, het verstand
   alswel de kosmos ter
   verwerking/
   overdenking/
   beraadslaging hiervan
  /hierover; om voorts/
doorgaans de uitkomst hiervan aan zowel het intellect, het verstand
alswel de kosmos mede te delen ter (eventuele) uitvoering daarvan.

Vooralsnog zeer eenvoudig gesteld, bestaat concreet de raad uit ook
een raadscentrum (rc); als zeg het verkeerscentrum waardoor zeg maar
de hoofdverkeerswegen/assen van het intellect, het verstand(scomplex)
en de kosmos doorgaans/doorgaand met elkaar verkeren.
De as van het intellect als het aloude wezen; als ook de wezenszin (wz)
van (onder andere) alle aldaar en aldoor op elkaar ingestelde
ineengeschikte begrippen.
Aardende begrippen, waarmede de/het intellectas/intellect de meer
aardende component (“ad”) is van het Transcendente bestaan.

Voorts, de as van de kosmos als het reeds zo genoemde aanwezen
ofwel, waarin de kosmosschalen/kosmosbeelden met hun
contra-posities/contrapunten hun bestaan als (“aanwijsbaar”, door het
intellect/verstand) aanwezig melden.
Aangezien de kosmos(as), eerstens voortgebracht door actief het
Zwerk, van vooral een actieve gang/staat/gesteldheid is - als zo de
meer actieve component (“ac”) van het Transcendente bestaan - valt
werkzaam/werkelijk het aanwezen ook te typeren met werkelijk
aanwezig (wa).
Haaks op deze werkelijk aanwezige kosmosas bevinden zich de legio
doorsneden der kosmos, als de zogenaamde regio's (rg) der kosmos.
De meer binnenregio's (zoals bir), waarmede meer kosmosschalen/
kosmosbeelden worden doorsneden - de allerbinnenste kosmosregio
doorsnijdt alle kosmosschalen - en de meer buitenregio's (zoals bur),
waarmede minder kosmosschalen/kosmosbeelden worden doorsneden.
En tenslotte nog de existentiële as van het verstandscomplex, met
daarop/daarin de vele(rlei) aaneengeschikte mediumieke/levende
waarden (w/w/w).
Al bijeen de verstandsas als het zo te noemen waardevolle eigen (we)
van het verstandelijk bestaan.
Hiermede is het verstand (zijn verstandsas) de meer mediumieke/
vitale component (“me”) van het Transcendente bestaan.
Het verstand in zijn zogezegd voorziend perspectief, bestaat uit
velerlei (volwaardige) verstandsoptieken/bedrijfskegels - elk in een
meer gemeenschappelijk denken of in een meer individueel denken -
als de zogenaamde verstandelijke denkniveaus (dn), waarin dan de
een en dan weer een ander overweegt op de andere.
Het zeg binnenste denkniveau (bid) is het meest complete
verstandelijk denkniveau; het buitenste denkniveau (bud) is
daarentegen het simpelst.

Daarvan valt ook te zeggen, dat elk verstandelijk denkniveau
overeenkomt met een desbetreffende regio in de kosmos.
Danwel, al wat in zo'n kosmosregio voorvalt - vooral ook, wanneer
de kosmos bevolkt raakt met allerlei schepsel, waarvan echter nader
in hoofdstuk 2, de stoffelijke natuur - wordt vergezeld met een
verstandelijk denken daaromtrent op het desbetreffend verstandelijk
denkniveau.
Of ook, in het doorvoeren/uitvoeren van een raadsbesluit in de kosmos
en in het verstand (en in het intellect), kan op ook zo'n buitenst
verstandsniveau met een dan zeer summiere gedachte reeds
verstandelijk worden voorzien wat er in de desbetreffende
kosmosregio ofwel, wat er (zo ongeveer) met de kosmosschepselen
in die kosmosregio van Transcendente (raadsbesluit)wege tot
werkelijkheid staat te komen.
Vandaar dat er hier ook wel wordt gesproken van het verstand in zijn
voorziend perspectief.

Voorts, is zeg om en nabij het raadscentrum der raad de deels ook
zozeer geniale rede aanwezig; waarmede de raad óók al redelijk
(zowel abstract alswel) concreet denkend beraadslaagt.
De rede - zie denkthema 17 - die in de volstrekte voleindiging van het
rationaliseringsproces aldoor zozeer wezenlijk-geniaal wordt
aangevuld vanuit wezenlijk het intellect.
En nu eerst wat nader enkele opmerkingen aangaande de rede zelf
betreffende haar tweeërlei betrekkingen; namelijk de zo te noemen
gebruikelijke betrekkingen in betrekking tot de geniale betrekkingen.

  Gesteld een samengesteldheid/
  complex van meerdere/complex
  op elkaar betrokken
  betrekkingen.
  Meerdere gebruikelijke
  betrekkingen; ontmoetings
  relatief (gb; figuur b.) in een
  punt tegenover scheidings
  relatief (gb'-gb', gb'-gb',
  gb'-gb') in het verschiet.
  Met daarbij/daarin meerdere
  geniale betrekkingen (g-g en
  g'-g') die - zoals bekend,
  volgens denkthema 15, de
                                                             figuren f. en i. - op/in zo'n
samengesteldheid betrokken liggen tegenover de gebruikelijke
betrekkingen (hier: g-g tegenover gb en g'-g' tegenover gb'-gb').
Of anders gezegd, de geniale betrekkingen staan immer zogenaamd
in oppositie met de gebruikelijke betrekkingen - danwel de
gebruikelijke in oppositie met de geniale.
Staan de “binnenbetrekkingen” gebruikelijk-verenigd ineen (gb), dan
staan desbetreffend de geniale betrekkingen ontledend-uiteen (g-g);
en staan de “buitenbetrekkingen” gebruikelijk-ontledend uiteen
(gb'-gb'), dan staan desbetreffend de geniale betrekkingen
verenigd-ineen (g'-g').
Een oppositioneel ofwel een tegenstrijdig denken; een dubbend denken
van “een geven en nemen”, want de beide met elkaar houdende
verhoudingen onthouden elkaars eigen houdbaarheid.
In een ijverig vóórtdenken evenwel, zal het gebruikelijk denken “als
vanzelf, net zo het valt”, komen te overwegen op het geniale denken,
of andersom, als “veronachtzamend de tegenpartij” - of resulteert het
een en ander alsnog in een afgewogen/overeengekomen conclusie
(zie denkthema 15, figuur i.).

Voorts, ten tweede, zijn de geniale betrekkingen totaliserend, van een
totaliserende schikking/transactie.
De gebruikelijke betrekkingen zijn stuk voor stuk zeg radiaal; als
(ontmoetingsrelatief) centrerend ineen tegenover (scheidingsrelatief)
decentrerend uiteen (als gb tegenover gb'-gb').
De geniale betrekkingen zijn stuk voor stuk noch zozeer centrerend
noch zozeer decentrerend, als noch zozeer ineen-váttend noch zozeer
van uiteen een strékking; maar “daar ergens tussenin” van een
schikking (g-g'), van een hier zo te noemen consensus die,
desbetreffend, concentrisch wordt gedeeld door andere dergelijke
geniale schikkingen.
Ofwel, betrekken die geniale betrekkingen met elkaar een zogenaamde
besloten zone (-zo-zo-zo-), waarin “zo zijdelings” die geniale
betrekkingen (ver)vloeiend op elkaar betrokken liggen - en
ondertussen tevens op de daar aan te treffen gebruikelijke betrekkingen.
In de totaliserende besloten zone is er een onderlinge uitwisseling
tussen de geniale betrekkingen, tussen de gebruikelijke betrekkingen,
en tussen de geniale betrekkingen en de gebruikelijke betrekkingen.
Aldus creëren de geniale betrekkingen zeg maar een besloten
eenheidskring voor alle daarop aangesloten betrekkingen.

Een geniale betrekking draagt zo ook constructief bij.
  
Zoals bekend, is een
    
gebruikelijke betrekking in
    evenwicht van een tweeërlei
  
  constructie; ineen de orde (o;
    figuur c.), meer aardend (ad),
    en/tegenover uiteen de regel
    (r-r), van meer een actieve
    staat (ac).
    Met nu tevens daartussenin,
  evenwichtig tussen ineen en
uiteen, (aan)één de consensus (c), van een doorgaans meer mediumieke
/vitale (vi) gesteldheid (waarin ineen de aard en uiteen de activiteit in
veréniging elkaar “doorgaans vinden”).
Danwel, is aldus de besloten eenheidskring, in een samengesteldheid
van gebruikelijke betrekkingen en geniale betrekkingen, doorgaans
van een vitale gesteldheid - meer geniaal in vitale binding (g→←g';
figuur b.) en meer gebruikelijk in vitale ontbinding (gb←→gb').

Zowel (natuurlijk) vanwege aldoor de generering alswel (cultureel)
vanwege aldoor de ijver(/nijverheid), is het bestaan ook aldoor in
beroering, in bestaansvoering.
Een aldoor veranderende betrekking tussen ineen en uiteen een
gebruikelijke betrekking, tussen ook de gebruikelijke betrekkingen
onder elkaar voorzover zij in onderling(e) contact/betrekkingen
verkeren.
Aldus kunnen “radiaal” de gebruikelijke betrekkingen (zoals
voorgesteld met figuur b.), waar zij in enige samengesteldheid/
betrekking verkeren met geniale betrekkingen, ook deze geniale
betrekkingen bewerken en onder andere tot enig(e) evenwicht/
consensus brengen.
En andersom, kunnen ook de geniale betrekkingen “radiaal” de
gebruikelijke betrekkingen beïnvloeden en eventueel tot enig
evenwicht van orde en/of regel voeren.
Kortom, in de oppositie van geniale betrekkingen met gebruikelijke
betrekkingen, voltrekt zich tussen deze beide partijen (radiaal)
aldoor zogenaamd enige omslag.

Evenwel staan al herschikkend de betrekkingen de geniale
betrekkingen nog een eigen circuit ter beschikking, de genoemde
besloten eenheidskring, waarmede zij (totalitair) álle betrekkingen,
zowel de geniale betrekkingen alswel de gebruikelijke betrekkingen,
voorzover aangesloten op deze besloten eenheidskring, onder elkaar
kunnen veranderen in zo te noemen (concentrische, en vooral vitale)
vervoering.
Met deze (totalitaire/concentrische) vervoering én met de
(oppositionele/radiale) omslag, heet zo'n complex geniale
betrekkingen creatief.
Danwel in het bijzonder het creatieve leven, in de geschetste context
van gebruikelijke betrekkingen en geniale betrekkingen, waar vooral
het leven (in ook vitale binding en vitale ontbinding) zozeer
(be)middelend en vervloeiend de besloten eenheidskring uitmaakt -
alswel alle betrekkelijke veranderingen middels deze eenheidskring
al vervoerend en volvoerend uitvoert.

Deze vitale eenheidskring ressorteert onder het geniale; terwijl het
geniale zelf al eens met “de binnenstebuitenkering van het
gebruikelijke” is getypeerd (zie denkthema 15.).
De geniale vitale eenheidskring als “de omgekeerde wereld”, als
“het alternatieve circuit”, vanwaar zo menige “vreemde”, verrassende,
lach(op)wekkende invloed, ter zich zetting in het gebruikelijke bestaan,
kan uitgaan; vanwaaruit mysterieus allerlei wonderlijke creaties, áls
scheppingen, in het gebruikelijk bestaan tot stand komen.
Zoals nog nader wordt bezien, is de rede voornamelijk geniaal - en is
ook de mens met rede begiftigd.
En zo is ook in de menselijke samenleving menig voorbeeld te geven
van “zo'n alternatief circuit” onder de mensen.
Bijvoorbeeld. Zoals gebruikelijk, betrekken de mensen woningen;
verticaal opgerichte panden, elk door een mens/mensenpaar/gezin/
familie bewoond.
Als in een bovenzijds/dezerzijds opgebouwd en ingericht bestaan “op
een duistere ondergrond, zo daarmede het onderzijds/generzijds als
het niets valt te schetsen”.
Maar intussen, staan de statige voorgevels, de verschillende
naambordjes, min of meer garant voor de onderlinge afzondering en
de eigen eigenheid tussen en van de bewoners dier verschillende
panden; zij verkeren weliswaar van tijd tot tijd met elkaar door de
voordeur, maar dan toch meer “zoals gebruikelijk”, als zeg naar de
heersende norm/gangbaarheid.
Doch het is, alsof die verticaal opgerichte panden naar achteren
aflopen; alsof zij uitlopen op eenzelfde horizontale achterweg,
waarop ook de achterdeuren uitkomen.
En als tegenover de voorkant, als “horizontaal in oppositie met
verticaal”, is men aan de achterkant meer “onder ons, voor een
vertrouwelijk gesprek en dergelijke”; door de achterdeuren “loopt men
nogal vrij bij elkaar in en uit”.
Kortom, deze achterweg is de weg waarlangs men elkaar vindt, waar
men in meer “eigen kring” met elkaar verkeert - als het koord, dat die
verschillende bewoners, met hun woningen, als bindt tot een búúrt, tot
één totaliteit als gemeente.

Maar nu voorts, nader de rede.
De rede (r-r; figuur d.) bevindt zich om het midden, aan en in het
middelpunt, van de ratio (ra - ra), die zelf van een slechts
schéidingsrelatieve betrekking is.
Met voorts generzijds dit middelpunt het oerniets (on).
In de aldoor maar door zich voltrekkende voleindiging van het
rationaliseringsproces, trekt aldoor het hier (schier) volkomen geniale
(ge) intellectuele wezen (we) aldoor maar door, als rede, tot in het
middelpunt der ratio.
  
De aldus géniale réde kringt/
   wikkelt zich zo al
door maar
   door als een besloten, creatieve
   eenheidskring (ek) - als tevens
   het creatief raadscentrum van
 
 de raad - om en in centraal de
   ratio, als ook om en in het
   oerniets; terwijl de rátio zelf
   van een gebrúikelijke
   (scheidingsrelatieve) betrekking
   is.

   Dat wil zeggen, met dit
   ontmoetingsrelatief/ineen
   (aa→on←a'a') centrerend
   verloop der géniale/creatieve
                                                             rede/eenheidskring, maakt deze
vervoerende eenheidskring als in enige redelijke omslag tevens
ontmoetingsrelatief/ineen (aa'→on←aa') deel uit van de ratio met
een gebrúikelijke (ontmoetingsrelatieve) betrekking.
In het raadscentrum als creatieve eenheidskring, maken zodoende
zowel de concréte/kromme rede (als eenheidskring) alswel de
abstrácte/rechte ratio deel uit van, betrékkelijk, de tótaliteit dier
eenheidskring - als waaruit, uit de totaliteit dezer eenheidskring, uit
dit raadscentrum, zowel de concrete rede alswel de abstracte ratio
haar geniale en/respectievelijk gebruikelijke betrekking(en) betrekt.
Als mathematisch voorbeeld, maakt het raakpunt van een réchte
raaklijn aan een krómme cirkel zowel deel uit van (abstract) die
rechte alswel van (concreet) die kromme.
Of een ander dergelijk voorbeeld: een rechte naad in een rechte
cylinderbuis maakt zowel deel uit van (abstract) récht-overlangs die
rechte cylindermantel alswel (concreet) króm-overdwars de kromme
gesloten omvang dier cylindermantel.
Aldus is de raad vanuit zijn raadscentrum (als een gesloten
eenheidskring) straalsgewijs te doortrekken/doordenken met zowel
concrete betrekkingen/bedenkingen alswel (in zijn geestesovertrek/
geestesschouw; zie denkthema 18.) abstracte betrekkingen/
bedenkingen.
Doch in dit denkthema nog slechts de concrete bedenkingen/
beraadslagingen.

Intussen, is het raadscentrum zelf, als een gesloten eenheidskring, met
dit een en ander nog niet volledig aangegeven.
Want als raadscentrum ligt dit centrum ook in centraal het
Transcendente bestaan, alwaar het Ene/Ene-slot, het Leven en het
Zwerk (E/s, L en ZZ; figuur e.) al voortgenererend zetelen.
Wordt het raadscentrum als een gesloten eenheidskring eerstens in
réde aangelegd, voorts wordt deze eenheidskring door de drie-eenheid
van (Ene/)Ene-slot, Leven en Zwerk navenant aangevuld/”opgevuld”,
als nader in beslag/bezit genomen.
Het Leven doorvloeit levendig het medium dezer eenheidskring tot
 
een vitale (vi) vervulling
   ervan; het Ene-s
lot sluit al
   (ver)aardend (ad) deze
   besloten eenheidskring
   extra toe; en als gestrikt in
   deze eenheidskring, levert
    het Zerk zijn actieve (ac)
   bijdrage daaraan.
   Overigens, zijn het
   Ene(-slot), het Leven en
   het Zwerk onder elkaar
   in gebruikelijke
   betrekkingen, hun
   bijdragen aan deze besloten
   eenheidskring zijn
                                                                     omgeslagen in geniale
betrekkingen.
Het raadscentrum als een geniale eenheidskring, als “binnenstebuiten
gekeerd” het gebruikelijke; met céntraal úiteen de activiteit; met
daaromheen van één levendige vitaliteit, en dit een en ander
(decentraal) besloten met íneen zeg een aarden sluitring.

Welbeschouwd, maakt ook de rechte ratio (ra - ra) ietwat deel uit van
deze gesloten eenheidskring als raadscentrum.
En zijn het Ene(-slot), het Leven en het Zwerk reeds rationeel met
elkaar verbonden in een (waar)borgend geestesverbond (zie denkthema
17.), ook hun deelgenootschap in zo'n al meer (aardend geborgen/)
besloten eenheidskring is aldus rationeel verbonden/”ingebonden” -
tot een aankomend, (waar)borgend geestesverbond.
Kortom, het raadscentrum als besloten eenheidskring is zeg maar een
geniale voortbrenging/nakomeling van het Ene(-slot), het Leven en het
Zwerk in, gebruikelijk, (waar)borgend geestesverbond - en heet zo'n
geniale, besloten eenheidskring zo kortweg ook wel een bondige
eenheidskring.

Een bondige eenheidskring - die zowel inkringt alswel uitkringt.
In de aldoor maar door zich voltrekkende voleindiging van het
rationaliseringsproces, kringt redelijk de bondige eenheidskring
aldoor maar in in het zich (om)zetten in (een miniem deel van) de
ratio; waarbij hij tevens, al centrerend, als afgaat en opgaat in het
oerniets (on).
Hiervan evenwel nader in hoofdstuk 2, de stoffelijke natuur; want met
deze aldoor voortgaande inkringing der creatieve/bondige rede/
eenheidskring blijkt aldoor de kosmos, reeds vanaf de aanvang van
zijn eigen ontstaan en bestaan, aldoor maar door bevolkt te worden
met intussen zeg maar talloze gecreëerde creaturen.
Doch anderzijds, met het (in het zichzelf genereren) zich aldoor
vergroten van het Zwerk, tot een al grotere kosmos - “als een al
grotere pompoen met een al grotere, wat vlakke kant” die, met
intellectuele en verstandelijke bijdragen, de raad uitmaakt - kringt de
bondige eenheidskring als raadscentrum aldoor maar door (mede) úit
(u/u/…) in de raad.
Met het actieve Zwerk, dat zich al verder uitbreidt in/als de raad, breidt
zich tevens al uitkringend het raadscentrum uit met centraal zijn
activiteit die deel uitmaakt van actief het Zwerk.
En al uitkringend beïnvloedt het raadscentrum aldus het beraadslagend
denken der raad.

De raad zelf, is het centrale denkniveau van allerlei kosmisch beeld,
intellectueel denkbeeld en verstandelijke verbeelding (zie ook figuur
a.  in dit denkthema).
En zoals ook reeds aangegeven, bestaan er, in bijvoorbeeld allerlei
verstandelijke verbeelding, ook allerlei verstandelijke denkniveau's.
Het meest nabij de aard gelegen denkniveau is het meest compleet en
complex; en het verst van de raad gelegen denkniveau is het minst
compleet en complex.
En dit een en ander, van ook intellectwege en kosmoswege, vindt zijn
neerslag en resumerende en resulterend uitslag in de raad.

   De raad (rd; figuur f.) ligt
   (daarmede) geschikt in ringen
   (r/r/…); en is het beraadslagend
   denken der raad van zogezegd een
   meerdere rang, als van een meer
   compleet/complex denken, en van  
   een mindere rang, als van een
   minder compleet/complex denken.
   Een zogezegd eersterangs denken
   (1 - 1), als het meest vernuftig
   (beraadslagend) denken, een
   tweederangs denken (2 - 2), een
                                                        derderangs denken (3 - 3), een
vierderangs denken (4 - 4), als (in de gegeven figuur) het simpelst
denken, enzovoort - volgens de zogeheten rangwet (als alle
concentrische ringen evenwijdig aan elkaar) der raad.
Danwel, bestaat dit beraadslagend denken, diametraal afwisselend
meer ontmoetingsrelatief en meer scheidingsrelatief, uit een
rangschikkend/herrangschikkend denken - hetzij meer vernuftig
hetzij meer simpel.

Daarbij valt er - vitaal als een bewust denken; een al
(her)rangschikkend denken tot in gerangschikt als betrekkelijk
evenwichtige gedachten - in dit (her)rangschikkend/beraadslagend
denken ook nog onderscheid te maken tussen een zogenaamd
componerend (her)samenstellend denken en een zogenaamd formerend
(her)samenstellend denken.
Het componerend denken betreft allerlei bééld/denkbééld/verbéélding,
zoals dit een en ander zich in de raad aandient voor een (vernuftig/
simpel) herrangschikkend denken, met gerangschikte gedachten als
resultaat - vitaal in bewusthéid.
Een dergelijk denken zal zich (begeleidend) opdoen bij bijvoorbeeld
een vogel, die al schikkend/(her)rangschikkend van takjes zijn nest
bouwt.
En een formerend denken betreft allerlei vórm, zoals beeldvormen
(zie denkthema 18), in het herrangschikkend denken - overigens
concréét in bewustzíjn.
Een formerend denken in volop bewusthéid doet zich op in een
abstráct denken, als een denken in allerlei figuur/patroon (zie
denkthema 18, betreffende figuur e.).
En zal tenslotte zulk een componerend/formerend denken tevens een
gestandaardiseerd denken zijn - als een standvastig denken met
vaststaande gedachten (zie hieromtrent ook denkthema 14 aan de hand
van figuur i.) - waar dit denken plaats vindt in de basis (t - t) der
toetsoptiek.

Dit herrangschikkend denken is een denken met elkaar overlappende
gedachten (een elkaar overlappend denken, zoals 1-1 bijvoorbeeld
3-3 overlapt).
Maar nu tenslotte nog dit herrangschikkend denken onder de invloed
van het uitkringend raadscentrum (rc; figuur g.), waarin elke rang der
 
rangwet (r//r//r) wordt
    vastgesteld(/geloc
aliseerd).

    De raad (rd) is een vooral
  
  actief denkniveau, dat
    evenwel zozeer vanuit het
    Leven vitaal/levendig
    wordt doorvloeid - wat het
    beraadslagend denken ook
    zozeer bewust maakt.
    En het ook ten zeerste de
    vitale eenheidskring van het
    raadscentrum die,
    uitkringend in de raad, deze
    raad vitaal doorvloeiend
  beïnvloedt.
De raad zelf, in aanleg van een actieve staat en werkzaamheid, wordt
actief staande en gaande al groter en groter wegens de aldoor
voortgaande vergroting/uitdijing van het Zwerk.
Maar tegenover deze decentralisatie van de raad, centreert de raad ook;
onder andere wegens allerlei ontmoetingsrelatief denken in het
verstand en in het intellect, dat ook zijn beslag krijgt in de raad - of
wegens een zekere relatie tussen het abstracte denken en het concrete
denken (maar hiervan nader in het volgend denkthema).
De in de raad uitkringende vitale eenheidskring, kan onderweg aldus
onder enige centrering der raad in diverse rangen/ringen der rangwet
evenwichtig in consensus (c/c, c'/c', c”/c”) geraken.
De consensus is van een vitale geldigheid (zie ook figuur c. in dit
denkthema); en doet deze consensus zich eventueel op in overwegend
vitale binding - tegenover overwegend vitale óntbinding, waarin
allerlei aard tot orde en allerlei activiteit tot regel kan geraken.
In overwegend vitale bínding, is aldus een consensus ontmóetings
relatief van ook een vitáál-órdelijke (samen)gesteldheid te noemen.
Danwel wordt dan, onder invloed van het raadscentrum, in diverse
consensussen de rangwet vitaal-ordelijk ofwel zogenaamd vitaal/
bewust rangordelijk (1/1, 2/2, 3/3) gevat.
Een rangorde van een eerste rang (1/1), van een tweede rang (2/2),
van een derde rang (3/3).

Volgens ook de rádiale uitkringing van het raadscentrum in/door de
raad, slaat de vitale bewuste rangorde ook wel door in een
zogenaamde vitale/bewuste volgorde (1'/1'→2'/2'→3'/3').
En vindt dit plaats in de basis (t-t) der toetsoptiek, dan ligt de
volgorde ook gestandaardiseerd in vaststaande gedachten - en
heet dit gevolglijk verloop (van bijvoorbeeld 2'/2' uit 1'/1', maar
dan in t-t) een causaal verloop.
En heeft de causaliteit ook een omgekeerd verloop, wanneer de
centralisatie in de raad overweegt op de decentralisatie - en heet dan
oorzakelijk verloop (3”/3”→2”/2”→1”/1”, maar dan in t-t), als in
het vinden der (concrete) oorzaak van enig gevolglijk verloop.
Wegens aldoor maar door de uitbreiding van het Zwerk en daarmede
van de raad, is causaal het gevolglijk verloop als aldoor gangbaar te
stellen; maar is daarentegen (vooral bij ook een abstract denken) ook
menigmaal de oorzaak causaal vast te stellen.







  
                                                        -*-*-*-