Maak  Kennis  Met  Kennis  En  Blijf  Bij  Kennis.                                
                                                                         
                                                                                   



Denkthema  34.
   Constellatie.

 In dit denkthema een eerste uiteenzetting over de meer algemene (on)stoffelijke
ontwikkeling; onder ook deze of die opstelling der velden, die middels
veldbotsingen met hun veldenergie ook zozeer bijdragen aan de (on)stoffelijke 
ontwikkelimg  -  en haar diversiteit.

Het eerstgegevene van de stoffelijke natuur zijn haar (geschapen)
(a-)triasdeeltjes.
Een triasdeeltje als een drieledig deeltje, waarvan elk lid aldoor maar door in
generering/productie (uit oerniets) ontstaat en voortbestaat, en in degenerering/
reductie ook aldoor maar door weer vergaat (tot in oerniets).
Een aldus aldoor voortbestaande stoffelijke natuur, die in haar aldoor
voortgaande degenerering ook bruist van krachtige activiteiten.
Elk lid van elk drieledig triasdeeltje der stoffelijke natuur bezit zulk een krachtige
activiteit; meer particulier/solitair in een eigen massa/massaal en meer
gezamenlijk in een collectieve kracht  -  om zich te doen gelden.
Ook slaat elk (lid van een) triasdeeltje wat/meer van zijn (reëel) krachtige
activiteit op in veldenergie; collectieve velden, solitaire velden, waarmede weer
elders (middels veldbotsingen) invloedrijk kracht wordt uitgeoefend.
Maar intussen blijft in de heelalvlucht de totale (on)stoffelijke natuur het
Transcendente bestaan aanhankelijk/nabij; blijven alle triasdeeltjes(leden)
als een inmiddels bijkans onmetelijk grote schare bijeen; waarbij zij elkaar
middels hun velden/veldbotsingen vinden.

Tevens is het leger der triasdeeltjes(leden) gelegerd in de aangelegenheid
van een tweeërlei Transcendente zone  -  het Transcendent abstract
onzijdige bestaan, en verderop oernietszijds het Transcendente generzijds.
In het Transcendente generzijds zijn de triasdeeltjes(leden) als zichzelf; al
                                                        voortbestaande (in generering) vervallen
    
zij tevens aldoor degenererend in/met
     kracht, waarmede zij zich aldoor onder
     elkaar doen gelden, in hun omgang met
     elkaar, vanuit zichzelf.
     Daarin staat de aldoor maar door
   
 voortgaande degenerering, in krácht, het
  
   immer en alom voortgaand verloop van
     "verticale" tenietgang tot in oerniets, als
     eerste stoffelijke gegevenheid (van de
     "nu eenmaal" voortbestaande
     triasdeeltjes(leden)) voorop.

     Anderdeels verblijvend in de Transcendent
     onzijdig abstracte zone, zijn de
     triasdeeltjes(leden) daar als geborgen in de
                                                        Transcendente abstracte dreven.
In deze abstracte zone van het Transcendente bestaan, is er van Transcendente
(geestes)wege zoal het een en ander gaande; velerlei actief abstract denkproces
van het Transcendente beïnvloedt aldoor de ook zozeer actieve (on)stoffelijke
natuur.
En daarmede is er ook hier een volstrekt eerste gegevenheid wat betreft het
voortwedervaren van de triasdeeltjes(leden) met elkaar (onder dus eerstens
Transcendente geestesbeschouwelijke invloed); namelijk de immer voortbestaande,
(schier) immens grote abstracte rechten/"dreven", waarmede de triasdeeltjes(leden)
in/wegens de heelalvlucht deels verkeren.
Weliswaar zijn deze parallelle/gelijke abstracte rechten eerstens in een loze stáát
van zeg "staande activiteit"; maar zodra het Transcendente volgens deze rechten
abstract logisch en inventief denkt (zie hiervan ook denkthema 21, aan de hand
van figuur e.), is de (on)stoffelijke natuur ook hier actief/invloeduitoefenend
onderhevig aan deze volstrekt eerste abstracte gegevenheid wat betreft haar
wedervaren/voortontwikkeling van Transcendentwege.

Zo is er zeg maar voor alles in de (on)stoffelijke natuur  -  voorzover het in de
Transcendente abstracte "dreven" verkeert en voorzover het in degenerering
is  -  een tweeërlei volstrekt eerste actieve invloedrijke gegevenheid.
Namelijk het "horizontaal" (meer) rechte abstracte denken (ab - ab; figuur a.)
in het Transcendente onzijdig bestaan (onz), en de "verticale", met krachtige
activiteit gepaard gaande degenerering (dg) van al het stoffelijke bestaan/
    
vergaan in het Transcendente generzijds
    (gen)  -  waaronder/waarmede de
    (on)stoffelijke natuur (bijvoorbeeld in
    graviterende/mobiele aantrekkingen) zich
    verwikkelt en zich voortontwikkelt onder
    Transcendente invloed en/respectievelijk
    vanuit zichzelf.
 
  En heten hier deze beide het natuurlijk
    hoofdgestel (hg) wat betreft de
    (on)stoffelijke natuur; als de eerste
    natuurlijke zetting voor al de stoffelijke
    natuurlijke triasdeeltjes(leden)/onderdelen
    tot een gezette, voortgezette natuurlijke
    verwikkeling, ontwikkeling.
    En uitgaande van dit hoofdgestel, wordt
    nu eerstens al in dit denkthema enige
    verwikkelingen van/in de (on)stoffelijke
    natuur nader bezien.
    Te beginnen met eenvoudig een unobad
     (van een veldbotsing).

    Een zowel spreikrachtig (sk; figuur b.)
    uitkolkend/decentrerend alswel een
    kernkrachtig/oerkrachtig (ok) inkolkend/
                                                             centrerend unobad.
En wordt dit unobad, voorzover het vooral wat/meer spreikrachtig verblijft in het
Transcendente onzijdig/abstract bestaan, "horizontaal" diametraal als doorstoken/
doortrokken met het "horizontale" lid van het hoofdgestel.
Een zo te noemen immobiele/betrekkelijke spil  -  zogezegd de ("horizontale")
banende spil (bs) van het unobad.
De b(anende)-spil, waardoor/waarlangs niet alleen in het Transcendente abstracte
onder andere inventief ineen
   uiteen wordt gedacht; maar verblijft de b-spil
tevens stoffelijk natuurlijk oerkrachtig
   spreikrachtig in het inkolkend  
uitkolkend unobad.
Het een met het ander, onder Transcendente invloed én met een stoffelijke
natuurlijke werking zelf, een overwegend ontmoetingsrelatief ineen trekkende ( i ),
zich krachtig inkortende b-spil of, in afwisseling, een overwegend scheidingsrelatief
uiteen trekkende (u - u), zich krachtig uitleggende b-spil.
Ook al onder een wisselende veldbotsingshoek, is een unobad als een trechter,
waarin nu eens de krachtige werkzaamheden overwegend uitkolkend als
uitspruiten vanuit/vanaf de trechterbuis tot in meer wijduit de trechtermond  -  in
meer uiteen trekkend de b-spil  -  en waarin dan eens de krachtige werkzaamheden
overwegend inkolkend teloor gaan vanuit de trechtermond naar en tot in en door
de trechterbuis tot in oerniets (on)  -  in meer ineentrekkend de b-spil.

Het tweede "verticale" lid van het natuurlijk hoofdgesteld is, zoals tot hiertoe
aangegeven, doorgaans en ook wat betreft elk unobad incompleet.
Eendeels/onderdeels is dit lid inderdaad de meer axiale, electrische degenerering
(dg) in oerkrachtig het unobad.
Maar, zoals reeds uiteengezet, is er altijd wel in een unobad tevens anderdeels/
bovendeels de zo te noemen regenerering (rg) in de opperoptiek (oo) tot in de
Transcendente kosmos (km)  -  weer meer axiaal in/door het opperwezen (ow).
En heten deze twee "verticalen", afwaarts de axiale degenerering tot in oerniets
en opwaarts de axiale regenerering tot in de Transcendente kosmos, in een de
immobiele/betrekkelijke verbouwende spil.
De "verticale" v(erbouwende)-spil is meer krachtig opbouwend werkzaam indien
de regenerering, in de oerzuil (oz - oz), overweegt op de degenerering, of er
minstens mee in evenwicht is; en is de v-spil meer krachtig afbrekend werkzaam
indien de degenerering overweegt op de regenerering.

Het is zelfs zo, dat ook de v-spil overwegend ontmoetingsrelatief meer krachtig
ineen trekkend ( i ) werkzaam kan zijn, en in afwisseling dan weer eens
overwegend scheidingsrelatief meer krachtig uiteen trekkend (km - on).
Zoals zojuist reeds met "allerlei kolkende werkzaamheid in trechtermond en
trechterbuis" verduidelijkt, kan in de overgang naar meer realisering der
spreikracht de oerkracht meer opgevend prijsgeven (en wel te meer in een
atoom, waar een unobad geïntegreerd is in een unodeeltje met zijn generering(en)
opwaarts); terwijl daarentegen de krachtige werkzaamheid in de "verticale"
"trechterbuis" veelal wegborrelend wegkolkt tot in oerniets.
Iets dergelijks is er ook van het opperwezen te zeggen.
Onder overwegend Transcendente substrahering tot in de Transcendente
kosmos kan de opperwezenlijke werkzaamheid meer opwaarts (i
km) verlopen.
En onder overwegend Transcendente abstrahering vanuit het Transcendente
brein  -  en waarvan te zijner plaatse aangaande de stoffelijke natuur nog nader
  -  kan de opperwezenlijke werkzaamheid meer neerwaarts (
i) trekken.
Kortom, de bouwende component bovenaan- en de afbrekende component
onderaan de v-spil kunnen onder elkaar in afwisselend overwegend
ontmoetingsrelatief en overwegend scheidingsrelatief met oerkrachtige
werkzaamheid aldoor herschikkend bezig zijn in het centrum van dat unobad.

Is het desbetreffend unobad een wat/meer aanblijvend/gezet unobad  -  wat,
bijvoorbeeld, met een unodeeltje als atoomdeeltje meer het geval is  -  en is
dat unobad tevens onderhevig aan oplopende eenheid  -  aan één de eenheid
tussenin oerkrachtig íneen kolkend de centrering en spreikrachtig úiteen
kolkend de decentrering (en waarvan nog nader)  -  dan is het resultaat van
zulk aldoor herschikkend doende zijn een al meer aaneengepaste/aangepaste/
gepaste schikking.
Een dan zo te noemen positieve(/opbouwende) ontwikkeling, die zich eerstens
in het centrum van een unobad voltrekt.

En aan zulk een positieve ontwikkeling, aan die al meer (aan-(een))gepaste
schikking, zal dan ook aldoor afwisselend overwegend ontmoetingsrelatief en
overwegend scheidingsrelatief de b-spil deel hebben.
Zogezegd de centrale postering (cp) van/in een unobad in positieve
ontwikkeling  -  al bijeen ook wel kortweg de kernontwikkeling van een unobad/
atoom te noemen  -  die door zowel de "verticale" v-spil alswel de "horizontale"
b-spil wordt opgevoerd.
De v-spil heeft daaraan deel onder/met Transcendente invloed/toedoen en met
het eigen, vooral oerkrachtig bestaan van dat unobad.
En de b-spil voegt zich al mede vervoegend die kernontwikkeling daarbij vanuit
decentraal de zeg spreikrachtige omstandigheid  -  danwel omstandigheden bij
allerlei contact/relatie met andere (sprei)krachtige unobaden.

Hiermede is dan in beginsel de kernontwikkeling geschetst van(/in centraal) een
unobad, teweeggebracht/opgebracht door eerstens al het spilduo van v-spil en
b-spil.
In werkelijkheid komt deze kernontwikkeling (al) meer tot stand "onder de
bescherming" van een undeeltje, in een atoom, enzovoort  -  waarvan te zijner
plaatse nog nader (in vooral hoofdstuk 3, de levende natuur).
Maar doorgaans zijn deze unobaden, uit steeds wat/meer wisselende
veldbotsingen, "slechts krachtige werkzaamheden" in een wat/meer heftig
verkeer met andere dergelijke unobaden.
In de stoffelijke natuur zijn deze "rondzwervende" unobaden  -  zo opkomend
en zo weer verdwijnend, met het dan hier en dan daar tot stand komen van
veldbotsingen  -  de zogenaamde "donkere materie".
Juist deze unobaden brengen gravitatie(/verplaatsing/beweging) teweeg (zie
ook denkthema 28), en slechts een klein deel van deze talloze unobaden
bevinden zich met unodeeltjes in atoomverband.

Enkel een unobad is in eerste instantie  -  zonder unodeeltje/massa's/enzovoort
  -  slechts activiteit, krachtige activiteit (hoewel hierop nog wat nader zal
worden ingegaan).
Hoewel volop met tevens oerkrachtige electrische ontladingen, en met
spreikrachtig ook in het bezit van wat/meer magntische kracht.
Zo zweven en zwerven er talloze unobaden rond in het "lege heelal"; enorme
zwermen van bijeen scharende massaloze unobaden of met kleine groepjes
of als een enkeling optrekkend  -  zolang en waar de desbetreffende
veldbotsingen aanhouden, zich opdoen  -  als "vreemde voorkomens", die
altijd ook wel met wat/meer magnetische kracht en wat/meer electrische
kracht zijn geladen.

Is hier sprake van veelal nogal spreikrachtige unobaden, andere unobaden
zijn daarentegen meer en juist extreem oerkrachtig; namelijk die in het
centrum van zeg een bol of een cirkel danwel van een bolvormige ster en
van een cirkelvormig sterrenstelsel (van zeg een miljard sterren) verblijven.
In zo'n middelpunt is er dan het maximale veldbotsingentotaal van de
atomen/moleculen/massa's van zo'n ster of van zo'n sterrenstelsel.
Velden, waarvan vele min of meer straalsgewijs verlopen, die elkaar ook
nogal diagonaalsgewijs ontmoeten in meer/zeer frontale veldbotsingen;
met als resultaat unobaden van een hevige oerkracht  -  een zogenaamd
"zwart gat".
In zo'n "zwart gat" verdwijnt zeer veel veldenergie alswel oerkractige
unobadkracht tot in oerniets; en is aldaar de gravitatie ook zeer hevig.

Dat wil zeggen, al meer en meer atomen/moleculen worden tot in zo'n
"zwart gat" (aan)getrokken en daarin (mede) zeer oerkrachtig van zeer
veel massa als ontdaan.
Legio "zeer magere" deeltjes aldaar bijeen en al dichter bijeen onder de
toenemende toeloop van nog weer andere atomen/enzovoort, die met
hun meer/zeer frontaal botsende velden het desbetreffend "zwarte gat"
al nauwer ineen sluiten en zichzelf daarbij insluiten.
Totdat, als allengs bij gebrek aan naastaanliggende deeltjes de
desbetreffende bolvormige/cirkelvormige samenstelling/opstelling en
daarmede de centrale instelling al meer en meer mindert en de
velduitloop van de "magere" deeltjes in zo'n "zwart gat" als meer terloops
in veldbotsingen komen met velden van elders  -  met een toenemend
spreikrachtig resultaat.
Kortom, de centrale positie wordt opgeheven, de spreikracht doet zich
meer en meer gelden en bij oplopende graviterende toenadering tot
deeltjes elders "ontvluchten" de "gevangen" deeltjes het "zwarte gat"
in een tenslotte explosief aandoende vlucht  -  een zogenaamde
quasar.
Met weer een nieuwe groepering der deeltjes, die inmiddels (middels
generering) ook weer "op massa" zijn gekomen.

Maar in dit denkthema, en vervolgens, wordt een unobad meer
geschetst in een "rustig", standhoudend aanzijn; als voorbereid tot een
toekomstige deeluitmaking (met een unodeeltje) van een unokracht,
een atoom, een molecuul, enzovoort.
En dan blijkt tot de "standaarduitrusting" van een unobad nog een derde
spil te behoren  -  als de reeds zo te noemen stavende spil ofwel de
s-spil (ss).
Een s-spil, die het schikkingsresultaat van v-spil én b-spil staaft, zeg
bekrachtigt.
En hiervan nu vervolgens wat nader.

De "verticale" v-spil (vs; figuur c.) en de "horizontale" b-spil (bs) van een
unobad herschik
ken zich in het unobadcentrum danwel in zeg maar de
                                                            centrale kern (ck) onder elkaar
   
aldoor tot in een wat/meer andere
   geposteerde kernschikking/
   kernsamengesteldheid wegens
   allerlei inwerkende invloed van
   "buitenaf"  -  zoals wanneer het
   unobad contact heeft met andere
   unobaden, of eerstens al, wanneer
   de hevigheid der veldbotsing tussen
   de desbetreffende velden verandert
 
 alsook, wanneer de veldbotsingshoek
   tussen die velden zich wijzigt.
   De v-spil zelf, is ook nog weer de as
   van de(/een) zogenaamde
   combinatie-optiek/combinatie-kegel;
   afgekort de com-optiek/com-kegel,
   
als de opperoptiek (opo) én de
   oeroptiek (oro) in onderlinge
   aansluiting.
   En is de b-spil de as/diameter van de
   hier voorlopig zo te noemen oerbasis
   (ob) van dat unobad; de oerbasis, als
een doorsnee van de oerzuil (oz - oz), als het aansluitingsvlak van de
com-optiek.
En bevindt zich in dit een en ander de betrekkelijke resultante (r - r) van de
onder elkaar aldoor wat/meer herschikkende v-spil en b-spil, alsmede van
de onder elkaar aldoor wat/meer herzettende com-optiek en oerbasis, in
zeg maar het vlak ko-o-on-o'-ko.

Een aldoor wat andere resultante, een betrekkelijke variabele resultante,
wegens aldoor enige verandering in instandig (ck) en omstandig (dit is, de
com-optiek, maar hier eerstens de omtrek ko-o-on-o'-ko, van) het unobad.
Maar toch altijd de resultante van (als "per moment") een évenwichtige
verkering tussen de componenten instandig- én tussen de componenten
omstandig het unobad.
Omgekeerd, van zo'n gepaste resultante uit, zou/zal derhalve onder
resultanteïnvloed/resultantewerking een evenwichtige verandering teweeg
worden gebracht tussen zowel de componenten (vs en bs) van instandig-
alswel tussen de componenten (opo en oro) van omstandig het unobad.

Evenwel, is een unobad aldoor een krachtig werkend unobad; legio
krachtige kolkingen, ook in de com-optiek, in de oerbasis, die in legio
onderlinge contacten wat/meer onderling aangepast krachtig voortkolken.
Aldus is ook de derde coördinaat (s - s), van het drieledig
coördinatenstelsel (vs, bs en ss), van een gevoeglijke/aangepaste werking
in betrekking tot die aldoor gegeven resultante.
En verkeert deze derde coördinaat, de reeds zo genoemde stavende spil
(ss) in de com-optiek/oerbasis, in een al even voldongen/bestendige ligging
als elk der beide andere coördinaten/spillen (dit is, de v-spil en de b-spil).
En bergt deze s(tavende)-spil de weliswaar áángepaste maar dan toch het
gezette resultaat van de gepaste resultante (r - r).
En onderhoudt deze s-spil aldus niet een precies-resulterende/evenwichtige
betrekking, maar een "om en nabij"-, een circa-evenwichtige betrekking tot
de v-spil én de b-spil, (ontmoetingsrelatief én scheidingsrelatief:) tot
instandig én omstandig het unobad  -  als in (ook krachtig) een ruwweg
zich schikkend verkeer onder elkaar.

Een krachtige s-spil die, als in een eigen ligging (zoals de zakelijke
coördinaat inzake de toetsoptiek in hoofdstuk 1.; zie bijvoorbeeld denkthema
16, figuur c.), al overlangs vastleggend het gemiddelde resultaat van wat er
zich zoal instandig/omstandig dat unobad voltrekt, opslaat/bekrachtigt/staaft.
De stavende coördinaat, die vanuit zijn eigen ligging/schikking coördineert;
die al beschikkend als in een beschikte nevenschikking de beide andere
coördinaten (vs en bs) onderling, als in een op elkaar afgestemd verband,
in een ruwweg evenwichtige/afgewogen betrekking schikt.
De s-spil, als zelf dus zo het gemiddelde van wat er in zeg dat unobad zich
opdoet, bemiddelt voorts vanuit zichzelf tussen v-spil en b-spil, tussen
instandig en omstandig, tussen ook wel de opperoptiek en de oeroptiek.
Ook is de s-spil dienstig dat een en ander; en bedient zij, zelf dan
overwegend scheidingsrelatief, het omstandige vanuit het instandige; of
andersom, zelf overwegend ontmoetingsrelatief, schikt zij allerlei omstandige
(ver)werking in de centrale, zich dan wat/meer herschikkende kernschikking.
Kortom, is de s-spil ook een regulerende spil; zij reguleert het ordenen van
de v-spil met het regelen der b-spil, de "bewoner" als de centrale
kernschikking met de "woning" als de com-optiek.

Aldus behoort een spiltrio (v-spil, b-spil en s-spil) tot zeg maar de
standaarduitrusting, het "geraamte", van een unobad.
Maar ook nog een zogenaamde spin maakt deel uit van deze
standaarduitrusting  -  en waarvan nu vervolgens nog wat nader.

Zoals tot hiertoe uiteengezet, bestaat een unobad uit slechts (krachtige)
   
activiteit.
   Een unobad is geen
   genereringsproduct, maar een
   veldenenergieprodukt; (aldoor
   toegevoegde) veldenergie, die
   middels veldbotsing overgaat/
    opgaat in een unobad  -  dan
   zonder triasdeeltje/massa/
   enzovoort.
   Evenwel, kan er reeds van
   abstract Transcendentwege
   in/door de opperoptiek wat/
   meer leven in een unobad
   verwijlen; en kan dit leven in
   een unobad zich ook wat/
   meer ontleden in aard en
   activiteit, zodat zich doorgaans
   ook wel een wéinig geaardheid
   in (de centrale kernschikking,
   ck (zie figuur d.), van) een
                                                                        unobad kan bevinden.
Maar bestaat een unobad (in eerste aanleg) voor het overgrote deel uit
krachtige activiteit; oerkrachtig ínkerende/ínkolkende activiteit (ok) tegenover
spreikrachtig úitkerende/úitkolkende activiteit (sk).
Met daartussenin, tussen ín(een)kolking en úit(een)kolking, zeg de (ene)
neutraal omkolkende oerzuilwand (oz - oz), met in het bijzonder de
oerbasisom(me)trek, als de zo te noemen neutro (n).
De neutro, van een nagenoeg krachteloze, geplaatste/demobiele activiteit;
aldoor, als in een gesloten cirkel(ing), omtrekkend/rondkringend/ronddraaiend,
als zo ook wel de zo te noemen spin (sp) van dat unobad.

Zowel de immobiele/lineaire/betrekkelijke b-spil (bs) alswel de immobiele/
lineaire/betrekkelijke s-spil (ss) doorkruisen de demobiele/geplaatste/
omtrekkende neutro/spin.
En zoals de s-spil, als haaks op de b-spil en de v-spil (vs), in een eigen
betrekking gelegen ligt in betrekking tot de b-spil en de v-spil, zo trekt ook
de neutro, als haaks op zowel de b-spil alswel de s-spil (alswel "horizontaal"
op haaks de "verticale" v-spil) als in een eigen, neutrale gelegenheid rond
in betrekking tot het "horizontale" spilduo (bs en ss) of zeg maar tot
"horizontaal-verticaal" het spiltrio (bs, ss en vs).
De neutro in één eigen, neutrale demobiele omtrekking/kring(ing)/spin,
hoewel eventueel in verkeer met zowel de zeg regelend-instellende
b-spil alswel de zeg regulerend-afstellende s-spil  -  en waarvan nu nog
iets nader.

Bijvoorbeeld de b-spil, zelf aldoor uiteen (u - u) - ineen (i) in
scheidingsrelatieve-ontmoetingsrelatieve betrekking.
Gesteld, dat de centrale kern ietwat geaard is, dan is er in de betrekkelijke
b-spil aldoor enige overgang van (scheidingsrelatief:) centraal wat aard in
decentraal wat activiteit en (ontmoetingsrelatief:) van decentraal wat
activiteit in centraal wat aard.
Is deze onderlinge overgang in evenwicht, in een betrekkelijk evenwicht,
waarin evenveel overgang van aard in activiteit als van activiteit in aard,
dan is de onderlinge overgang opgegaan in een (nieuwe) toestand van
cóncentrale vereffening/effenheid  -  in de zogenaamde vloeibare (vl/vl)
toestand.
Een immobiele betrekking in aldus een drieërlei aggregatietoestand  -  in
meer geaardheid/vastheid, in meer activiteit/"gastoestand" danwel in meer
de liquiditeit van vloeibaarheid.

Evenwel, kan deze toestand van vloeibaarheid/eenheid in een betrekking
nog weer aan die betrekking worden onttrokken tot in één omtrekking  -  als
hier de spin van de neutro.
En dan ligt de verenigende immobiele betrekking tussen/van aard en
activiteit voltrokken en verheven tot in demobiel één het neutrale leven
(le)  -  als de vierde aggregatietoestand (als dus nogal verwant aan de
derde aggregatietoestand, de vloeibaarheid).
Zo dan de neutro als levenskring; leven, dat zich alsnog al inkringend/
uitkringend aan het unobad en de com-kegel mededeelt.
Zo, bijvoorbeeld, de oerbasis, binnenin en buitenom, alswel bijvoorbeeld
de opperkegel(mantel), binnenin en buitenom, doortrokken met legio
concentrische levenskring.

Aldus behoort, behalve het spiltrio, ook de neutro/neutrospin tot de
standaarduitrusting van een unobad.
Doch allerlei wedervaren/overweging hierin is nog weer afhankelijk van
onder andere de desbetreffende veldbotsingshoeken  -  en hiervan nader
in het volgend denkthema.






                                                     


                                                 * - * - * - *