Maak  Kennis  Met  Kennis  En  Blijf  Bij  Kennis.                                                                                           
                                                                                          
                                                                                             
                                                                                                  


Denkthema 38.
   Een biobadcomplex multicomplex.
                                                          

Een van de belangrijkste kenmerken van de levende natuur is haar
bestaansstrijd.
De bestaansstrijd van het natuurlijk leven met zowel ander natuurlijk
leven alswel met de stoffelijke natuur.
In een groot, al groter moleculencomplex kan in menig verband tussen
atomen(/unodeeltjes) ook meerdere biobaden/biobadcomplexen bestaan
en grdijen.
Een moleculencomplex als zogezegd een multicomplex, waarin ook op
basaal niveau velerlei biobadcomplexen in onderling verband direct of
indirect op elkaar betrokken zijn.

Echter ook op fundamenteel niveau verkeren die biobaden/
biobadcomplexen onder/in een zelfde grote/groot c-veldenconstellatie/
c-veldenpatroon; de een daar, waar de desbetreffende c-velden meer
frontaal met elkaar in c-veldbotsingen zijn, en is een ander het resultaat/
product van c-veldbotsingen tussen c-velden in onderling minder
frontale botsingen.
Dat wil zeggen, meer oerkrachtige biobaden en daarentegen meer
reëel krachtige biobaden; waarbij de eerste meer standvastig zijn, meer
beschikkend, en de laatste meer schikkend van nature, als zich ook meer
schikkend in het hun "in het verborgen", op fundamenteel niveau,
toebedeeld bestaan.

Maar intussen is het op (ook) fundamenteel niveau aangaande de
biobaden aldoor een grote "trekpartij" van/tussen intrekkende/straktrekkende
oerkrachten en zich daarin wat/meer schikkende, hun uitvlucht naar/op
basaal niveau vindende reële krachten.
En levert dit een en ander in een multicomplex van meer/legio moleculen/
atomen/unodeeltjes/biobaden doorgaans een centraal m(ulticomplex)-
beschikkend biobad/biobadcomplex op, met daarnevens meerdere/vele
   
zich daarin wat/meer
   m(ulticomplex)-schikkende
   biobaden/biobadcomplexen.
   Als zeg centraal een
   leidend/heersend
   biobad(complex) , in deze
   aldoor krachtig zich doen
    geldende multicomplexe
   "wereld" van moleculen
   atomen/enzovoort onder
   elkaar, temidden van "een
   kudde"- danwel begeleid
   door "een kudde" van
   biobaden/biobadcomplexen
   die zich al beheersend die
   multicomplexe "wereld"
   beheersen.

Met figuur a. is zo'n multicomplexe "wereld" aan moleculen/atomen/enzovoort
zeer vereenvoudigd voorgesteld.
Centraal een m-beschikkend biobad (A; bbb), biobadcomplex (bbc), met in de
externe zone van dit biobadcomplex (m)enige atomen (B en C; at/at).
En daarnevens, in atomair/moleculair verband verbonden, (m)enige
m-schikkende biobaden (D, E; sbb/sbb'); biobadcomplexen, met elk daarin
centraal een biobad in voorts betrekking tot zijn omringende unodeeltjes/atomen
(zoals D tussen B/at en at').
Nogmaals, centraal een biobad/biobadcomplex (A/bbc), dat omgeven is door
legio omstanders, zoals atomen, ondergeschikte biobaden/biobadcomplexen,
als met elkaar het zo te noemen biogaardcomplex (bgc/bgc).
Een biogaardcomplex als zeg de vergaarde omstanders rondom centraal het
m-beschikkend biobad/biobadcomplex, alswel "de tuin rondom huize A, die
ter exploitatie/aanpassing/bebouwing/aanwending voor centraal het
m-beschikkend biobad/biobadcomplex ter beschikking staat".
En zijn zij tesaam, een biobadcomplex en zijn biogaardcomplex, zeg maar
een multicomplexe nederzetting (mcnz).

Nu voorts eerst wat nader de levendige relatie tussen zeg het hoofd, het
centraal m-beschikkend biobad/biobadcomplex, en zijn (m)enige
ondergeschikten, de menigerlei m-schikkende biobaden/biobadcomplexen
rondom het hoofd danwel in het biogaardcomplex.
Daarbij is de eerste (hoofd)strijd reeds gestreden op fundamenteel niveau,
naar een zekere c-veldenconstellatie, met als resultaat (centraal) een
m-beschikkend biobad/biobadcomplex en daarnevens menigerlei meer of
minder m-schikkende biobaden/biobadcomplexen.
Met nu voorts op basáál niveau, alwaar de relaties tussen het hoofd en zijn
ondergeschikten vooral door de actieve b-spil (bs; alsook door menige
bijspil, diametraal het m-beschikkend A) wordt gelegd en onderhouden, een
nog wat nader volvoerde onderlinge bewerking, samenwerking, instelling op
elkaar, enzovoort.
Wat nu veelal juist, met centraal het éne m-beschikkend biobad(complex) 
en daarnevens de zozeer neutraliserende/verénigende m-schikkende
biobaden/biobadcomplexen, de eenheid, het constructieve ordelijke/
geregelde/gepaste/hechte, en dergelijke, van de multicomplexe
nederzetting bevordert.
Doet zich daarbij alsnog  -  vooral ook door een doorslaande ommekeer in
de bestaansstrijd op fundamenteel niveau  -  een wisseling van hoofd/
hoofdzetel op, dan geeft dat wat/meer een omwenteling in onder andere
het onderling (aan)gepaste verkeer in de multicomplexe nederzetting op
basaal niveau  -  wat dan ook wel als zeg een ziekte, met eventueel
desastreuze afloop, kan worden aangemerkt; of bijvoorbeeld alsnog als
een plotselinge ommekeer in de ontwikkeling van die multicomplexe
nederzetting.

Maar, bij zich al meer stabiliserende betrekkingen tussen het m-beschikkend
biobad(complex) en een der m-schikkende biobaden/biobadcomplexen
(bijvoorbeeld tussen A en E) middels vooral de b-spil (bs) is er, op dus
basaal niveau, zeg maar sprake van een (levendig) partnerschap tussen
die twee.
Een partnerschap tussen twee nogal overeenkomende biobaden  -  zij het
de een meer beschikkend/"zorgend" en de ander meer schikkend/
"verzorgend", de een meer gevestigd (in handhaving) en de ander meer
gezet (in overeenbrenging).
Maar wordt allengs zo'n partnerschap ook een bijzonder/specifiek
partnerschap aangezien, onder andere, de desbtreffende gezette/
m-schikkende partner als biobadcomplex (onder andere al omstandig
neutraliserend) in een zeker/eigenaardig/onderscheiden deel van het
biogaardcomplex verkeert  -  wat ook wordt medegedeeld, middels de
b-spil, aan de m-beschikkende partner, die daarop bijvoorbeeld weer
combinerend/ontwerpend reageert (zie vorig denkthema).
Zeg maar een constructief verkeer tussen de beide partners in zo'n
specifiek partnerschap; m-schikkende partner informeert middels de
b-spil de m-beschikkende partner enige, mede door de m-schikkende
partner zelf te schikken/effenen onevenwichtigheid/wantoestand op
zijn gebied, en de m-beschikkende partner reageert daarop, middels
ook weer de b-spil, met een ontwerp ter verwerkelijking/uitvoering
daarvan door/middels de m-schikkende partner.

Aldus voltrekt zich hier een aldoor (constructief) voortgaande
inrichting en verrichting  -  het voortaan zo te noemen (al ordenend en
regelend vootgaand) i(inrichtings)v(errichtings)-proces  -  van (een deel
van) de multicomplexe nederzetting, van het biogaardcomplex ten
dienste, ter beschikking, van het m-beschikkend biobadcomplex.
En menige/vele specifieke partnerschappen  -  tussen de enige
m-beschikkende partner/"hoofdbaas" en de menige/vele m-schikkende
partners/"zetbazen"  -  nemen aan dit t-v-proces deel.
En liggen trouwens al deze specifieke partnerschappen, met elk haar
specifieke deelname aan het t-v-proces aangaande elk haar specifiek
deelgebied van het biogaardcomplex, onder elkaar ordelijk gecöordineerd
in wezenlijk/zinnig de ordelijk opgebouwde v-spil.
En hieromtrent nog iets nader.

    Zoals reeds wat uiteengezet
    wordt er in de s-spil (ss; figuur
    b.) zogezegd een oplossing
    ontworpen (ow) voor het
 
  geschikt/(aan)gepast ter
    beschikking brengen/stellen/
   
houden, in het t-v-proces, van
    het biogaardcomplex in
    betrekking tot het m-beschikkend
    biobadcomplex.
    Alsof er, zoals ook al (in het vorig
    denkthema) beeldend uitgedrukt,
    "een open pot wordt aangedragen
    en hierop een passend deksel
    gevoegd" met als ontwerp " een
gesloten pot".
Zo'n oplossing/ontwerp wordt voorts weer via de b-spil (bs) uitgedragen ter
verwerkelijking/uitvoering ervan (door de desbetreffende m-schikkende
partner) in het biogaardcomplex, en tevens ook nog weer (heuglijk)
opgeslagen in de v-spil (vs)  -  "alsof deze gesloten pot nog weer wordt
opgedeeld in twee gelijke(nde) delen: een gesloten buitenpot (a') voor het
biogaardcomplex en een gesloten binnenpot (a) voor de (opper)wezenlijke
v-spil".
Doet zulk een stoornis zich alsnog weer op in het biogaardcomplex, dan is
daartoe ter oplossing daarvan geen ontwerp meer van node, maar is er via
bs
dk(/duokern)vs direct een effectief/voldoend beroep te doen op het
vs-geheugen voor een (met a) slagvaardige reactie ter herstel/"genezing" dier
stoornis/"ziekte".
Zo dan ook, wordt het biogaardcomplex aldoor met het v-spilgeheugen, als met
reeds opgedane, verwerkte ervaringen, onderhouden en menige wanorde
direct op orde gebracht (zoals in a
a', bb', cc')  -  en worden zo reeds op 
orde gebrachte en geregelde (samen)gesteldheden in stand gehouden.

Derhalve, wordt op basaal niveau in onderlinge aanpassing zowel het 
centrale biobad(complex) zelf alswel zijn biogaardcomplex door/middels de
m-schikkende biobadcomplexen aldoor (op)gebouwd alsook constructief in
stand gehouden.
Het centrale biobad is zeg maar van een instructieve bouw en het
biogaardcomplex in een aan die biobadbouw ondergeschikte bouw.
Het centrale biobad overheerst in/vanuit de bestaansstrijd op fundamenteel
niveau; en met dit gegeven legt het m-beschikkend biobad, met allengs ook
zijn al meer (opper)wezenlijk/"verticaal" gestabiliseerde v-spil, in het
i-v-proces op basaal niveau zijn overwicht op aan het biogaardcomplex  -  in
allereerst al een combineren/ontwerpen, met zeg de toevoeging van "een
deksel aan de open pot".
Zo'n instructief reeds eerstbewerkt(e) samenstelling/constructie/bestek wordt
zeg maar in kórt-bestek, als "dichte bínnenpot", (opper)wezenlijk in de v-spil
opgeslagen (a).
En wordt daarop deze beknopte opslag aangeslagen, ter aanwending om als
het ware de orde in het desbetreffend biogaardcomplexdeel te herstellen of
ook wel te handhaven/bevestigen, dan trekt deze bestelling (a) op door de
duokern om aldaar (als a") het desbetreffend bestek in de s-spil, waarover
de duokern de beschikking heeft, af te werken ter bewerking/herstel (a') van
een/de (aan)gepaste bestaans(ge)hechtheid/constructie in het desbetreffend
biogaardcomplexdeel.

Inmiddels is het aldoor maar door naar opperste stabilisering, in evenwicht
brenging, toewerkend m-beschikkend biobad ook aldoor bezig met combineren/
ontwerpen ter opperste aanpassing/"cultivering" van het aanvankelijk zo
"woeste" biogaardcomplex.
Van een zeker(e) "zetbaas"/biogaardcomplexdeel zullen derhalve meerdere
uitslagen (a, b, c) in de (opper)wezenlijke v-spil zijn opgeslagen van diverse
combinaties/ontwerpen.
Deze zijn in het ordelijk (opper)wezen onder elkaar ordelijk/evenwichtig
opgeslagen in een zogenaamde bouworde.
En wordt er derhalve ook menige orde(r) (successievelijk) in bouwordeverband
afgewerkt (a - b - c
 a" - b" - c" a' - b' - c') "ter verleniging van de nood", ter
werkzame (aan)wending, ter (aan)gepaste opbouw/herbouw, in/van het
desbetreffend biogaardcomplexdeel vanuit het centrale biobad.

Zulk een (opper)wezenlijke ordenreeks in bouworde kan als een bouwordedeel
ook wat/meer samengevat zijn in een zeker ordenpakket (bijvoorbeeld a); met
zo nog weer meerdere ordenpakketten (a - b - c) in onderlinge bouworde.
En kan vervolgens in bouworde ook meerdere ordenpakketten  -  bijvoorbeeld
elk ordenpakket voor een ander biogaardcomplexdeel  -  worden afgewerkt in
het beheer/beheersen over/van totaal het biogaardcomplex door het
m-beschikkend biobadcomplex.
Dan is er ook werk voor de neutraliserende "zetbaasjes" om onder elkaar, als
biobadcomplexen, tot een vergelijk te komen in zeg maar het (min of meer)
opgelegd biogaardcomplexgareel.

Tenslotte, kan zo'n wezenlijke instructie, als orde/ordenpakket, ook als
opgeborgen opgaan in de duokern zelf (dk
a" - b" - c" dk).
Hoe meer zo'n orde(npakket) de duokern zeg inwendig passeert, hoe langer
zo'n instructie(pakket) daarin verwijlt, hoe volmaakter de volvoering dat de
immer in(een)trekkende duokern zo'n pakket al innend, in zich trekkend,
volkomen int, in zich bergt.
Bij de deling van zo'n duokern (zie reeds denkthema 36, aan de hand van
figuur c.) krijgt elk der beide duokerndelen derhalve reeds een totaalpakket
aan instructies mee(gedeeld) ter gepaste inrichting/enzovoort van een
biogaardcomplex in een nieuwe, daartoe reeds wat/meer gezette
multicomplexe nederzetting.
Ter voortzetting danwel ter nadere volvoering/volmaking middels het
i-v-proces van zeg de leefbaarheid van/in een multicomplexe nederzetting;
mede, al meer gedegen constructief gevat, in een al meer volkomen
behoud van zeg maar zo'n leefeenheid, met bijvoorbeeld ook een al
effectiever verweer tegen allerlei aanslag op de (leefbaarheid der)
leefeenheid.

Terloops dient dan nog te worden opgemerkt, dat in de aldoor voortgaande
overwegende in(een)trekking van eerstens/vooral de centrale, aldoor maar
door standhoudende duokern, deze centralisrende/"kernende" samentrekking
mede betrekking heeft op eerstens al het totale centrale biobad zelf.
De van nature ook zozeer úiteen trekkende, banende, áctieve b-spil blijft van
deze centraliseringstendens (het meest) verschoond.
Maar zeker de ook ietwat aardende (opper)wezenlijke v-spil, alsmede de
meer neutrale s-spil, dikken/dichten zich onder aldoor deze centraliserende
invloed wat/meer in.
Hierop wordt te zijner plaatse nog terug gekomen.
Maar reeds wordt hier dit proces het strikkingsproces genoemd (zie ook
van A, figuur a.).

Samenvattend, is tot hiertoe vooral van de bestaansstrijd gehandeld wat
betreft de lévende natuur.
De bestaansstrijd op fundamenteel niveau tussen biobaden; hun meerdere
of mindere standvastigheid onder elkaar , tot zeg (centraal) een hoofdbiobad
en (meer decentraal) de bijbiobaden.
Qua standvastigheid doen zij dan op basaal niveau zich op als "een
gebergte, als bergen, met middenin de grootste/hoogste hoofdberg".
En in het op ook basaal niveau zich voortzettend stabiliseringsproces, van
tevens "die bergen onder elkaar, druipen deze bergen ook wat af, in althans
wat lagerop een roerige drab, waarmede die bergen ook als met elkaar
verkeren".
Dit "drabbig verkeer" wordt hier voorts het biobedrijf genoemd.
Onder het biobedrijf valt dan het i-v-proces, allerlei niveleringsproces
van(uit) de biobaden, het combineren/ontwerpen van diverse
b-spilgegevens en v-spilgegevens in de meer neutrale s-spil, het in een  
(aan)gepaste constructie/"cultuur" brengen van het totale biogaardcomplex
door/vanuit het centrale biobad(complex) en van elk biogaardcomplexdeel
door/vanuit het desbetreffend, m-schikkend biobad(complex).
Het ligt blijkbaar in de natuur/(samen)gesteldheid dier biobaden(complexen)
met elkaar zulk een biobedrijf te bedrijven.
Maar wat brengt (mede) zozeer de werkzame bedrijvigheid in dit biobedrijf
aan?

Daartoe wordt nu voorts ook de bestaansstrijd geschetst tussen de levende
natuur en de stoffelijke natuur.
Of anders geduid, in plaats van zogezegd een organische relatie, met eerstens
een biobad centraal en atomen decentraal (zoals in B
AC; zie figuur a.)
en daarop voorts, in de desbetreffende multicomplexe nederzetting, de
relaties tussen het hoofdbiobad en de bijbiobaden in biobedrijf, nu voorts de
verhandeling van een zogenaamde anorganische relatie.
Een anorganisch relatie, met eerstens een atoom(/unodeeltje) centraal en
biobaden decentraal (zoals in A
←→C←→E), met daarop de invloed daarvan 
op zowel het biobedrijf alswel op de moleculaire samengesteldheid van de
desbetreffende multicomplexe nederzetting danwel eventueel op de
moleculaire relaties tussen minimaal twee multicomplexe nederzettingen.

   In een anorganische
   relatie (zie figuur c.)
   staat een unodeeltje/
   atoom (C/at)
   ontmoetingsrelatief
   centraal en staan twee
   of meer biobaden (A/bb
   en E/bb')
   scheidingsrelatief
   decentraal.
   Op fundamenteel
   niveau (fn) is hier dan
   nauwelijks sprake van
   enige bestaansstrijd;
   maar is hier in
   centraal/ineen-
   decentraal/uiteen
het atoom toe-gewijd aan de totale anorganische relatie.
In centraal het atoom vindt de generering (g) plaats vanuit het oerniets (on).
Hiermede wordt het unodeeltje /atoom zelf voorzien van eerstens al zeg
"horizontaal", nogal/meer actieve reële kracht (rk); van zeg "verticale", tot in
oerniets degenererende oerkracht (ok/ok) onder vooral de meest centraal
gelegen en zozeer geaarde protonen; en in het meest gangbare T-profiel  
bevindt zich in/om de kruising tussen "horizontaal" de reële kracht en
"verrticaal" de oerkracht de levensvatbare, levendige/neutrale gedijkracht
(gk).

Maar ook gaat er aldoor maar door reële kracht over in velduitstraling
(cv - cv) weerzijds het atoom; s-velden haaks op c-velden.
En deze c-velden voorzien weerzijds het atoom de desbetreffende biobaden
(A en E) middels veldbotsingen in hun bestaan.
Een biobadbestaan, van eerstens ook al "horizontale", nogal/meer actieve
(reëel krachtige) spreikracht (sk, sk'); van "verticale", tot in oerniets
degenererende (oerkrachtige) kernkracht (kk/kk, kk'/kk') onder vooral de
meest centraal gelegen en zozeer geaarde duokern; en in/om de kruising
tussen "horizontaal" de spreikracht  en "verticaal" de kernkracht het zozeer
levensvatbare, levendige/neutrale/neutraliserende neutrobad (nb/nb').
In zulk een toe-wijding op fundamenteel niveau van het stoffelijk atoom wat
betreft de bestaansvoorziening zelf  -  "toe" aangaande het eigen bestaan
en "wijd-uit" aangaande het bestaan der beide biobaden  -  mag hierin dan
nauwelijks/geen sprake zijn van enige bestaansstrijd; maar wat doet zich
voorts op op basaal niveau (bn), en wat als het c-veldgehalte varieert (veld
ontstaat uit "horizontale" reële kracht, zie ook denkthema 28, aan de hand
van figuur b.. maar deze reële kracht kan bijvoorbeeld minderen ten gunste
van "verticale" oerkracht).

In een multicomplexe nederzetting zijn de biobaden en de atomen allengs
zodanig aaneen geschikt, dat vanuit de biobaden menige nogal actieve
b-spil, zoals in het biobedrijf.
Zo ook een b-spil(lenpaar; bs/bs) in de gegeven anorganische relatie.
En verkeren, op dus basaal niveau, de drie leden van deze anorganische
relatie middels dit b-spillenpaar onder elkaar in zogezegd een
schikkingsrelatie.
Een onderlinge schikking tussen de zogenaamde condities/toestanden
waarin elk der drie partners verkeert.
Zo, bijvoorbeeld, brengt "mager" c-veld de beide biobaden elk in een
mindere bestaansconditie; en daarentegen "voller" c-veld in een betere,
beter voorziene bestaansconditie.
En nu kan het zijn, dat de desbetreffende schikkingsrelatie tussen de
drie condities overwegend ontmoetingsrelatief is.
In dit voorbeeld overweegt aldus ineen (i - i) op uiteen (u - u).

In (overwegend) ineen deze relatie vereffenen (e) zich, zogezegd, op
basisniveau wat/meer de (op fundamenteel niveau) door generering en
c-veldaanvoer aangebrachte bestaanscondities tot in inéén de
bestaansconditie van C het atoom.
Wat onder andere wil zeggen, dat de "verticale"/aardende standhoudingen
der beide biobaden zich actief "horizontaal" verénigen als in een
nivelleringsproces.
Zulk een gelijkmaking houdt ook stabilisering in; elk der beide biobaden
wordt in het vereffeningsproces aldus levendiger(/bewuster/vloeibaarder)
qua eerstens hun neutrobad maar ook in het biobedrijf  -  ten koste van
hun standhouding.
De vervoegingen tot in één de s-spil in het combineringsproces, het
wijderom neutraliseren in/van de multicomplexe nederzetting vanuit elk
neutrobad/biobad, dat een en ander voltrekt zich des te gereder.
De desbetreffende biobaden, vanuit fundamenteel nineau elk "als tot
een eigen, wel geconditioneerd, individueel bestaan gekomen", maken op
basaal niveau in het vereffeningsproces "contact met elkaar in enige elkaar
mededelende sociale omgang".

Maar er is meer; want ook het tweede uit de fundamentele bestaansstrijd
opgekomen gegeven, de stabiliteit van elk der biobaden, gaat in dit
vereffeningsproces actief (de b-spil) wat/meer op in ineen/aardend de
atoomconditie.
Of anders gezegd, in dit vereffeningsproces gaat er alsnog leven, levendige
biobadcondities, over in aard en activiteit.
De beide biobaden worden, in het biobedrijf, actief/bedrijvig/arbeidzaam; met
een gezamenlijke standinneming/standhouding in centraal het desbetreffend
atoom.
Aldus, bijeen, leven de biobaden in/vanuit een "goede" conditie in een zich
vereffenende schikkingsrelatie ook bewust op, en worden zij meer werkzaam/
bedrijvig in het biobedrijf  -  bij een eventueel wisselende standpuntinneming,
bovenal van enkel het hoofdbiobad (A) tot in gezamenlijk het aangelegen
atoom (C).

Daarbij zij opgemerkt, dat iets dergelijks zich ook kan voltrekken middels een
of meer radiale bijspillen van het beschikkend biobad (A) in anorganische
relaties met schikkende biobaden waarin zekere atomen centraal.
Dan staat/staan bijvoorbeeld de b-spil, en ook nog wel andere bijspillen, ter
beschikking om biobedrijvig werkzaam te zijn (in A
CE  en ECA bij
wisselend overwicht van de een op de ander).
En allengs schikt en zet zich het een en ander tot een meer bestendige
"taakverdeling"; geraakt het op elkaar als ingespeeld elkaars "taak" naar dat
het zich opdoet over te nemen.
Maar, er is meer wat zich nog verder voltrekt in het overwegend
ontmoetingsrelatieve vereffeningsproces.

In een anorganische relatie wordt in centraal het atoom bij i - i groter dan
u - u de geaardheid/standvastigheid allengs wat opgevoerd.
Danwel, wordt daarin de "verticale" oerkracht/degenerering al groter.
De generering vanuit oerniets tot in oerkracht en reële kracht (en gedijkracht/
neutrobad) gaat aldoor voort; maar met toenemende oerkracht/degenerering
(vanaf basisniveau), met toenemende tenietgang tot in weer oerniets, tast ook
deze degenerering de wat/meer ontwijkende "horizontale" reële kracht aan  -  en
de reële kracht mindert.
En met het minderen der reële kracht wordt ook het daaruit voortkomend c-veld
"schraler".
En dit heeft dan weer tot gevolg dat weerzijds de biobaden van een mindere
conditie worden voorzien.

Op basaal niveau worden de beide biobaden "afgetapt" en op fundamenteel
niveau krijgen zij middels de c-velden al minder aangeleverd.
Kortom, de condities dier biobaden minderen aldoor in dit/deze zo te noemen
deconditioneringsproces/deconditionering. 
De arbeidzaamheid, de bedrijvigheid in het biobedrijf, de (bewuste)
verlevendiging/opleving mindert en mindert in de deconditionering.
De biobaden komen als tot rust, worden zeg al minder waakzaam in de tanende
uitoefening van biobedrijvigheid; het organisch leven in zulk een anorganische
relatie mindert als in het geraken in een slaaptoestand.
En zet dit minderingsproces, deze deconditionering, zich aldoor voort als in een
versterving, dan gaan deze levensnatuurlijke biobaden alsnog ten onder  -  na/
bij alle gevoerde bestaansstrijd op fundamenteel niveau, waarin de biobaden
al standvastiger en al stabieler tot aanzijn kwamen/komen en hun opwachting
maakten/maken op basaal niveau.
Tenzij: er alsnog een ommekeer komt in de deconditionering en deze "bijtijds"
komt te verkeren in een zogenaamde herconditionering.

De stoffelijke natuur, de schikking van een multicomplexe nederzetting, moet
derhalve aanvankelijk minstens een keer zodanig (samen)gesteld zijn, dat ook
enige (overwegende) herconditionering der biobaden daarin ligt besloten  -  en
het biobedrijvig/neutraliserend leven zelf zal deze eerste herconditionering/
verlevendiging mede bestendigen.
Maar eerstens wordt deze ommekeer van deconditionering in herconditionering
  -  van, op fundamenteel niveau, al minder energierijk c-veld in al meer
energierijk c-veld  -  van (het leven in) de biobaden gevonden/bewerkt in de
stoffelijke natuur (als in de stoffelijke relatie tussen Y/at 
←→ C/at ←→  Z/at), in
daadwerkelijk een ommekeer in de anorganische relatie, van overwegend
ontmoetingsrelatief in overwegend scheidingsrelatief (van overwegend i - i in
overwegend u - u).
Op deze reeds zo te noemen stof(ver)wisseling wordt te zijner plaatse nog wat
nader ingegaan.
Maar nu, tot slot, nog wat nader wat een overwegend scheidingsrelatieve
anorganische relatie teweegbrengt betreffende ook de desbetreffende
biobaden.

Overweegt in de anorganische relatie scheidingsrelatief (u - u) op
ontmoetingsrelatief (i - i), dan verkeert deze relatie niet in wat/meer een
vereffening, van de beide biobaden naar, tot in, centraal het atoom, maar in
wat/meer een zogenaamde verdeling(/uitdeling), van centraal het atoom tot in
decentraal/uiteen de beide biobaden.
Zeg maar, in plaats van een toe-wijdend atoom C een uit-wijdend atoom C.
Zozeer uiteen op basisniveau de reële kracht, bekrachtigt uiteen/spreidend
de reële kracht op tevens fundamenteel niveau  -  en gaat dit ten bate van
het c-veld, waarin zoveel van de wassende reële kracht overgaat.
En, bij ook een toevoer op basisniveau, wassen de beide biobaden bij een
al rijkere aanvoer van c-veldenergie op fundamenteel niveau aldoor aan en op.
Een herconditionering der beide biobaden, waarin elk der biobaden al
standvastiger en stabieler komt te bestaan.

Een opwekkend verdelingsproces ten gunste van de beide biobaden.
En zet dit proces zich aldoor voort, dan worden deze biobaden "als tot in het
onmatige opgeladen"; en zodra, hoe dan ook, de deconditionering zich inzet,
dan kunnen zulke biobadcondities "ontaarden" in een verwoede biobedrijvigheid,
in een de multicomplexe nederzettingssamengesteldheid wat/meer
verwoestende activiteit.
Behoudens dat ook het desbetreffend, verdelend atoom met ook het al
energierijker worden van zijn s-velden de nabije stóffelijke natuurlijke
samengesteldheid komt te verstoren en zelfs wel te ontbinden.
Dat wil zeggen, ook de verdeling dient weer "bijtijds" over te gaan in
vereffening tot behoud en gedijing van de levende natuur.

Al bijeen, dient de stof(ver)wisseling als afgestemd te zijn op steeds een
ommekeer van (gematigde) verdeling in (gematigde) vereffening, van weer
(gematigde) vereffening in (gematigde) verdeling  -  tot al bijeen een gepaste
biobedrijfsvoering.
Matigheid in het levensbestaan, in de levende natuur, is een vereiste voor het
behoud van "gezond" (voort)leven; met enige afwisseling van een wat "rustig
slapen" en een "monter waken", met daartussen door eventueel/beperkt/
afgestemd even een wat gejaagd/jagend voortleven.

Zo voltrekt zich in de loop der bestaansgenerering en (vooral oer)krachtige
degenerering, van bestaansopgang en bestaansafgang, in de levende natuur
ook enige herconditionering en deconditionering, met daarbij onder andere
een aanloop tot biobedrijvigheid en een verloop van biobedrijvigheid  -  en van
vooral ook de aan deze conditionering gepaarde stof(ver)wisseling te zijner
plaatse wat nader.





                                                           * - * - * - *