Maak  Kennis  Met  Kennis  En  Blijf  Bij  Kennis.

                                                                
Verslag  (1).
                                                         

Waarde lezer/lezeres,                                                     medio april  '06.  

Zoals U wellicht  
in de Inleiding reeds gelezen zult hebben, staat inzake mijn “onderzoek
van het bestaan naar aard en activiteit” de drieledige betrekking/
relativiteit van a-c-b aan het begin van mijn denkwerk; waarin
eerstens c als het ene aardend zodanige dier betrekking en tweedens  
a en b als het tweetal actieve componenten.
Een drievoud, waarin aldoor maar door overwegend ontmoetings-
relatief a en b zich als ineen vouwen tot in gevestigd de passieve
staande aard of, onder actieve bewerking, overwegend scheidings-
relatief c zich als uiteen vouwt tot in de vlucht van twee uitgaande
wegijlende activiteiten.

Ik zie in deze samen-hang ook de logos, ook een al logisch denkend
tot stand komend (ontmoetingsrelatief-scheidingsrelatief) évenwicht
als gedáchte: de stellíng/vatting c in een tegengesteld aanwerkend
stel van a tegenover b.
Daarmede onderschrijf ik, bijvoorbeeld, tevens de bijbelleer: “In het
begin was er de logos”.
Maar, ik werk met de relativiteit ook mathematisch voort in de
uiteenzetting van mijn “gedachtengoed”; een wiskundige gewisheid
is aan mijn filosofie daarmee dus niet vreemd.

Mathematisch komt voor mij de hoek, of ook wel de kegel, overeen
met de betrekking a-c-b; met a en b als de hoekbenen en c het
hoekpunt. Een hoek(/kegel) ofwel een optiek(/visie); zodat “Alles
in eigen optiek” gewoon “alles in zijn eigen betrekking” beduidt.
Maar, pas op. Met een hoek van 360 graden - áls dekkend het andere
extreem, een hoek van 0 graden - komen we in het extreme en gaat
de relativiteit over in het absolute: een volkomen/ábsoluut afgeronde
rondte/cirkel(/bol) als een tot stand gekomen zelfstandigheid.
Hier maakt de c in de relativiteit a-c-b plaats voor het  = teken, zoals
in x = y; waarin het  = teken (x is) ábsoluut-gelijk-aan (y) betekent.
Of ook wel gezegd: één (zelfstandigheid ofwel cirkel/bol/maan/
paard….) = één (zelfstandigheid ofwel cirkel/bol/maan/paard….).

Met x = y zijn we bij de aritmetica aangekomen.
Dat wil hier zeggen, van de reeds (op de mathematica) toegepaste
aritmetica.
Het draait hier niet (mathematisch:) om cirkel x en cirkel y, maar om
de absolute gelijkheid.
En is deze absolute gelijkheid van een werkelijke grondslag, van alom
een wéttige geldigheid. Immers, duizend en een (toegepaste)
berekeningen herordenen de werkelijkheid van alle dag daadwerkelijk,
als beantwoordend aan de volgens wetten werkende werkelijkheid
zelf.                                                
Ik ben nu aan denkthema 13 bezig; en ik denk in een der eerstvolgende
denkthema's wat nader in te gaan op zogezegd het exacte.
Overigens, ik ben jaren bezig geweest mijn filosofie te baseren op het
absolute in plaats van op het betrekkelijke, maar logisch gevat liep het
menigmaal uit in het onbegrijpelijke, tot in het absurde; maar op de
relativiteit viel en valt voor mij althans aldoor voort te bouwen.

Ik herinner me van mijn H.B.S.-tijd, dat de populaire versie van
Einsteins relativiteitstheorie onder ons inderdaad populair was.
Want wat absurd ook, het aldoor van doen hebben met een absoluut
gelijk blijvende (in)werking der lichtsnelheid, hoe snel je ook gaat/
reist, of je er tegenin gaat of er in mee gaat (met een maximale
reissnelheid, gelijk aan de lichtsnelheid).                                                                                            
Een jaar of wat terug las ik nog een artikeltje in de centrale bibliotheek
van Rotterdam (waar ik zo nu en dan eens heen ga), om “dit kromme
alsnog recht te doen schijnen”.
Het lijkt er op alsof deze relativiteitstheorie veeleer een absoluutheids-
theorie mag heten (voornamelijk met de absoluut stellende aritmetica
tot stand gebracht).

Maar, (de populaire versie van) deze theorie relatief gevat, blijkt zij
van een geldigheid die heel “gewoon” is in ons dagelijks bestaan.
Want betrekkelijk/logisch gevat, geen probleem, zo heb ik reeds
lang geleden ontdekt. Mits men in de relativiteit a-c-b als w'-w-w”
de waarneming (w) zelf, als zodanig de “kern” der relativiteit, laat
reizen in het licht der aankomende lichtsnelheden; en niét de
waarnemer (w') of het waargenomene (w”).
In denkthema 3, hopelijk in de tweede helft van april op internet,
heb ik dit terloops uitgewerkt.                                          

Het punt in denkthema 3, is het aanstippen van het niets - van het
genererend gene, van het ontstaan van iets uit niets.
De verhandeling hiervan krijgt een vervolg in denkthema 4; want
het genererings”proces” blijkt wat complex te zijn.
Ik ben er al tientallen jaren van overtuigd, dat het genereren van iets
uit niets nog aldoor voortgaat, dat het voortbestaan van het zo ontstane
bestaan er ook van af hangt - dat, onder andere, wat er in het bestaan
zich voorts zoal voltrekt, de generering de eerste/basale
(ontwikkelings- en verwikkelings)loop in het bestaan werkt.
Hoe dat een en ander werkt, zijn uitwerking heeft, is een der
doorlopende hoofdthema's in mijn tientallen denkthema's.

In de Inleiding is het bestaan reeds ondergebracht op drie niveau's:
de bovenste regio het bestaan in bandhoudend verband (a-c-b), met
de generering der aard (c); de onderste regio het bestaan in bandeloos
verband (a- -b), met de generering der activiteiten (a en b), terwijl
deze activiteiten (zo maar even gezegd) in hun hang naar c zich met
de gegenereerde aard in samen-hang (a-c-b) vervoegen; met daar
tussenin de middelste regio, waarin de onderste regio en de bovenste
regio (a- -b  met  a-c-b) ook als met elkaar vervloeiend zich
samentrekken in een bestaan in zogenoemd standhoudend verband.
In het standhoudend verband is er zowel absoluut alswel relatief
bestaan: als “communiserende vaten”, als “kralen aan een
(lei)draad geregen” (waarvan reeds in denkthema 2) - de kralen
als absolute zelfstandigheden en de leidraad relatief (volgens een
hoek van 180 graden).
In het standhoudend bestaan wordt vooralsnog niet gegenereerd,
maar wel gearbeid.

Moet er stromend water worden aangebracht in Amersfoort vanuit
Utrecht, dan moet men in Utrecht aan de arbeid om vandaar een
waterstroom op te voeren (tot) in Amersfoort.
Daarentegen in generering, welt het water in Amersfoort als vanuit
het niets op, om in stromen door Amersfoort te vloeien.
Een groot verschil dus, stromen uit arbeid of stromen uit generering;
en toch, de bestaande mens ontgaat (de herkomst van) het gaan van al
deze “onderstromen” (nog afgezien van het (direct) ontgaan van van
allerlei in het onbewuste aan het bewuste), want al deze stromen
komen (wat/meer) tot staan in een béstaan van onderling evenwicht.
Postvattende evenwichten, waarin die basale stromen zich posteren,
en zo aan de in het béstaan verkerende mens zich voordoen.                                
En waar de waakzaam postende mens iets ziet staan, is het “slechts”
een bestaan in evenwicht en waar hij iets ziet gaan, is het “slechts”
een bestaan uit evenwicht.
Zelfs de natuurwetenschap lijkt in eerste instantie op deze
bestaansevenwichten als zodanig te zijn gebaseerd.
Althans, ofschoon ik zeer weinig van allerlei “cyclotrongebeuren”
af weet, is me toch wel wat bekend, dat allerlei proeven met énkele
deeltjes, dus (zowat) uit verband met andere deeltjes, resultaten
laten zien, die allerlei reeds verworven natuurkundige inzichten,
met hun formules, als ongeldig verklaren.

Het doet dus wat vreemd aan, om de arbeidsverrichting niet zomaar
overal als van toepassing te verklaren, maar generering is geen
verrichten van arbeid; en heb ik de arbeidsverrichting kunnen
plaatsen in het standhoudend verband, als de as van de
bedrijfskegel aldaar - in een eigen optiek, in een hoek van 180
graden (zoals in denkthema 2 reeds aangegeven).

Nu was ik wat weken terug bezig met het reeds “panklaar” maken
van denkthema 5 voor mijn website.
Ik werkte wat vooruit, omdat ik wat tijd wil hebben eens te zien of
ik de schetsen in de denkthema's wat duidelijker/scherper op de
website kan plaatsen.
En in dit denkthema komt ook de arbeidsverrichting nog even ter
sprake. En of het nu hiervan komt, ineens schoot in mijn gedachten,
dat mijn definitie (zoals vermeld in denkthema 2), van wat ik onder
arbeidsverrichting versta, niet volledig mag heten.
Onder arbeidsverrichting versta ik het verrichten/andersrichten van
chaos, van een wat/meer chaotisch krioelen, in een gelijkgericht
gaan - als in een gaan in éénrichtingsverkeer.
Bijvoorbeeld, het gekrioel van een gasexplosie in de cylinder van
een automotor zet zich om in het gaan van de auto over de weg in
één richting.
Dit heet positieve arbeidsverrichting; want er is ook negatieve
arbeidsverrichting - namelijk, wanneer er weer (in het voorbeeld
van de auto) wordt geremd en het gaan in één richting overgaat in
chaotisch gekrioel (zoals in wrijvingswarmte, bij het remmen).
Al in het verplaatsen van een stoel wordt er zowel positief arbeid
verricht alswel negatief arbeid verricht. Van staan in gaan en in
weer stilstaan. Een collectief van legio ronddraaiende/rondgolvende
atomen, dat ietwat terzijde uitdraait in één kant uitgaan van al die
rondtollende atomen in één richting - en daarop weer terugvalt in
(zowat) de oude toestand van rondwenteling/rondgolving.

Enfin, zo ben en blijf ik bezig (de volledige definitie van
arbeidsverrichting heb ik in denkthema 5 genoteerd).
Intussen, is er nog zo heel veel meer, wat zich zoal in “het bestaan”
opdoet.
Denkstof te over, om in tientallen denkthema's te verhandelen.

Met vriendelijke groet,

                            Jasper Groeneveldt.