Maak Kennis Met Kennis En Blijf Bij Kennis.
Denkthema 40. De levenswaarde.
Het beschikkend biobedrijf en het feitelijk biobedrijf.
Wat betreft een levende cel, het beschikkend biobedrijf wordt door/vanuit
centraal de celkern gevoerd.
Hierin wordt de desbetreffende levende cel aldoor constructief samengesteld/
gebouwd als zeg maar tot een gebouw, een woning.
Een woning, die aldoor perfecter en verfijnder, (aan)gepaster en geschikter al
ordelijker en geregelder wordt/is samengesteld en dikwijls ook wat/meer
hersamengesteld waar, in enige betrekking van de levende cel met iets in de
celomgeving, dat iets nader wordt betrokken tot in de levende cel zelf.
In het duo-ipartencomplex van de celkern worden veelal de achtereenvolgens
gegeven instructies tot de opbouw van vooral ook het celplasma der levende
cel opgeslagen en, bijvoorbeeld, wordt zo'n reeks van instructies al instruerend/
construerend weer uitgevoerd ter (zowat) zelfde opbouw waar het celplasma
(deels) destructief is beschadigd.
Kortom, bij een veelmaals zich herhalende uitvoering van een(/meerdere)
instructiereeks(en) valt er wel te spreken van een (nagenoeg) zelfde
ontwikkeling in de (her)bouw, zeg van klein tot groot, van een levende cel (haar
plasma), indien het desbetreffend duo-ipartencomplex maar intact/volledig is
(gebleven) - of als zodanig wordt aangedragen (zoals in de celdeling, waarvan
nog nader).
Bij de (her)bouw van een levende cel (haar celplasma) op basaal niveau ligt,
spreikrachtig-oerkrachtig-gedijkrachtig, ook op fundamenteel niveau de
desbetreffende veldenconstellatie betrokken - met daarbij (onder andere) zo
menige opkomst van schikkende biobaden die, in de beschikkende (en zich
schikkende) bio-bedrijfsvoering, zich en hun directe omgeving zozeer
stabiliseren/neutraliseren/verlevendigen met concentrische cirkelingen,
vervoerswegen, enzovoort.
En hiermede vangt de feitelijke bio-bedrijfsvoering aan - ofwel zogezegd de
bewoning der (in de beschikkende
bio-bedrijfsvoering gebouwde) woning.
Met overigens reeds de plaatsing van schikkende
biobaden, in de beschikkende bio-bedrijfsvoering,
begint het celplasma zijn feitelijke
bio-bedrijfsvoering.
In de bio-ommegang tussen de schikkende
biobaden (hun concentrische/neutrale cirkelingen/
omvoeringen) legeren deze biobaden zich (in
bio-doorvoerend contact), zij hechten zich aan
elkaar (in bio-opvoerend contact; ook in het groot
tussen de levende cellen), er vindt voervervoer
plaats.
Vindt deze bewoning der woning ingrijpend plaats, bijvoorbeeld door meer
definitief een schikkend biobad(complex, "meubel", "uitvoerend lid") al vervoerend
te verleggen, dan corrigeert de feitelijke bio-bedrijfsvoering nog weer de
beschikkende bio-bedrijfsvoering, die deze verlegging instructief/constructief
namelijk veelal vastlegt.
Maar vooral ook staat de feitelijke bio-bedrijfsvoering in voervervoer de
stofuitwisseling aangaande de her-/deconditionering ten dienste.
En derhalve nu eerst deze her- en deconditionering - in het vervolg beide
tesaam de bio-conditionering te noemen - nog wat nader.
In uiteen - een - ineen de spreikracht - gedijkracht - oerkracht (sk/sk - gk - ok);
zie figuur a.) relatie van een unodeeltje/atoom, draait/kolkt de spreikracht
bijvoorbeeld rechtsom (ro/ro) uit en daarentegen de oerkracht linksom (lo) in.
Tussenin uiteen rechtsom draaiend en ineen linksom draaiend bevindt zich
(als in de oerzuilwand) het neutro (nt); een levendig, rondcirkelend neutro,
waarbinnen, en ook allengs ietwat/meer daarbuiten, wat/meer "horizontale"
gedijkracht "kabbelt"/rondkolkt - en deze gedijkracht in de verlevendiging
allengs stilt tot een concentrisch met het neutro meedraaiend neutrobad.
Evenwel wat betreft de draaiing van dit neutro/neutrobad alswel biobad:
komt de rechtsom draaiende reële spreikracht meer te overwegen op de
linksom draaiende oerkracht, dan wordt het neutro(bad)evenwicht ietwat/
meer naar buiten verlegd onder (overwegend) de aanvoering/rechtsomvoering
van de spreikracht - en het neutrale neutro(bad) zal daarméde ook rechtsom
(ro') draaien.
Daarentegen, gaat de linksom draaiende oerkracht wat meer overwegen op
de rechtsom draaiende spreikracht, dan wordt de omvang van het
neutro(bad/biobad) wat kleiner, met ook een overgang van rechtsom
draaiend/cirkelend in linksom (lo') draaiend/cirkelend.
Dit een en ander is van belang wat betreft centraal het (wat/meer
verlevendigd) atoom (zijn neutro/neutrobad) in de bio-conditionering.
In de deconditionering, in het
vereffeningsproces bij
overwegend ontmoetingsrelatief/
ineen centraal het atoom op
basaal niveau (zie ook
denkthema 38, figuur c.) komt
wat betreft dat atoom zijn
oerkracht (al) meer te overwegen
op zijn spreikracht -
wat aldus
een omslag geeft in de
neutrobadrotatie van dat
verlevendigd atoom.
Iets dergelijks voltrekt zich in de
herconditionering, in het
uitdelingsproces bij overwegend
scheidingsrelatief/uiteen
centraal het atoom op basaal
niveau; dan komt de spreikracht
(al) meer te overwegen op de oerkracht - met weer een omslag van de
neutrobadrotatie van dat verlevendigd atoom.
En juist de omslag van zo'n rotatie kan/zal de omslag zijn van bio-doorvoering/
legering/"parkering" in bio-opvoering/hechting/transport, of omgekeerd, in de
bio-ommegang in de feitelijke bedrijfsvoering wat ook betreft de
stofuitwisseling.
En hierover nog even wat nader aan de hand van figuur b..
De levende natuur heeft zich ontwikkeld naar wat voorhanden was en is,
vanuit eigen beginselen, wisselend in verval en groei, in talloze malen zich
herhalende zelfde ontwikkeling van miniem klein tot allengs een zeer
ingewikkelde samengesteldheid voorzover de ontwikkeling maar instructief
geborgen is in een behouden duo-ipartencomplex - en waarbij dan legio
verschillende volwassen, wat/meer afgezonderde samengesteldheden/
levenstypen in biobedrijf het resultaat kan en zal zijn.
De levende natuur heeft zich ontwikkeld in de "schoot" van de (on)stoffelijke
natuur, waarbij dan ook de (on)stoffelijke natuur zeg een "verweven/ingeweven"
deel heeft aan allerlei biobedrijf, zoals in de stofwisseling, die voorziet in de
bioconditie als conditie/voorwaarde voor diverse biobedrijvigheid in de
levende natuur.
Is de lévende natuur voortgekomen/opgekomen uit/in évenwicht(en), de onder
andere pulserende (on)stóffelijke natuur is aldoor zozeer in wísselend
óverwicht; waarmede de bioconditionering onder stofuitwisseling ook aldoor
in wisselend overwicht verloopt, van herconditionering op deconditionering
en omgekeerd.
Daarbij zullen ook verschillende stofwisselingen ter bioconditionering tot
ontwikkeling zijn gekomen - en waarvan nu een gegeven voorbeeld.
Langs de vervoersweg invoer→uitvoer (iv→uv) wordt atoom x (eventueel
in molecuulverband) vervoerd
ter, bijvoorbeeld,
herconditionering
van een tweetal biobaden (bb
en
bb') in
(uit)delingsrelativiteit
(ud - ud) daarmede.
In deze uitdeling (zie
hiervan, en
ook van de vereffening,
denkthema
38, aan de hand van figuur c.)
loopt de "horizontale"
reële
kracht van atoom x op, komt
deze
kracht te overwegen op de
"verticale" oerkracht van het
arriverend atoom x, de
(neutro(bad))rotatie van atoom x
keert om (van linksom in rechtsom;
van lo in ro) en het aan de vervoersweg gehechte (h) atoom legert (l) zich, zeg
al parkerend, tussen de beide biobaden.
Daarop voegt zich atoom y (eventueel in molecuulverband), vervoerd langs
vervoersweg iv'→uv, bij/in atoom x, waarop de schikkingsrelatie met het
biobadtweetal van het atoomduo/molecuul xy in vereffening (ve - ve) kan
opkomen.
Daarbij kan de oerkracht weer komen te overwegen op de reële kracht, met
een wisseling van rotatie - en het molecuul xy hecht zich aan de vervoersgang
en wordt hiermede weggevoerd/uitgevoerd.
Met inmiddels ook de omslag van herconditionering in deconditionering der
beide biobaden.
En dit totale proces/verloop van herconditionering (hc; zie figuur c.) bij aanvoer
van atoom x met wisseling van oerkrachtig linksom draaiend (ok/lo) naar
reëel rechtsom draaiend (rk/ro), middels legering met vervoeging van atoom y,
in deconditionering (dc) bij afvoer van molecuul xy met wisseling van reëel
krachtig rechtsom draaiend (rk'/ro') naar oerkrachtig linksom draaiend
(ok'/lo') . . . . kan zich aldoor maar door herhalen bij steeds nieuwe aanvoer
van een atoom x met daarop een atoom y.
Dit is een gegeven voorbeeld van bio-conditionering der levende natuur in
het kader der (on)stoffelijke natuur.
In dit gegeven voorbeeld kan de stofwisseling ook worden omgekeerd - bij
aanvoer van xy en bij een gescheiden afvoer van x en y, met een omgekeerd
verlopende vervoersweg.
Dat wil zeggen, het afgevoerde molecuul xy zou in bijvoorbeeld een
aanliggende levende cel alsnog weer kunnen worden aangewend voor de
bio-conditionering, voor een eerst presterende en daarop zich consoliderende
beschikkende/feitelijke bedrijfsvoering, in die levende cel.
In werkelijkheid heeft de stofwisseling, ter bio-conditionering der levende
natuur, zich althans wel zo ontwikkeld dat, bijvoorbeeld, de afvoer van de
gewervelden - qua uitwerpselen, uitgeademde longgassen, enzovoort -
zozeer dient als aanvoer(/bemesting/enzovoort van/)voor de plantenwereld;
en de afvoer van de plantenwereld - zoals vruchten, groente, granen/
zuurstofgas enzovoort - weer dienstig is als de aanvoer in de
stofwisseling, met bio-conditionering, van de gewervelden.
Dit zogenaamd ecologisch evenwicht is zeer belangrijk in de levende natuur,
waarbij nauwelijks een enkele van de partijen kan worden gemist.
Wat daarbij tevens vangroot
belang
is, is de zekere medewerkende
veranderingen der veldenconstellatie
op fundamenteel niveau bij het
verloop der stofwisseling - en
bio-conditionering/bio-bedrijfsvoering
- op basaal niveau.
Een allengs zeer (aan)gepaste
verwerking/verstelling/bijstelling der
desbetreffende, allengs "zeer
fijnmazige" veldenconstellatie op
fundamenteel niveau van/bij een
stellige voortgang van (onder andere)
de stofwisseling/enzovoort op basaal
niveau - wat bij meer of minder
perfecte onderlinge instelling/
afstelling zogezegd de zekere
gezondheid uitmaakt van het
desbetreffend (an)organisch gestel.
En doet zich daarbij nog wel zo het een en ander op.
Bijvoorbeeld, is er in de stofwisseling een groot overwicht in het desbetreffend
pulserend atoom van de oerkracht op de reële kracht (van ok/8 op rk/2; figuur
d-1.) dan zal de omslag van overwicht (van bijvoorbeeld rk/6 op ok/4; figuur d-2.)
langer op zich laten wachten dan bij een aanvankelijk klein(er) overwicht.
Dit geldt natuurlijk ook voor de omslag van groot of klein overwicht van reële
kracht op oerkracht; bijvoorbeeld in een aldoor ver uitslaande pulsering (zoals
in rk/8 op ok/2, in figuur d-3.) heerst in die stofwisseling een lange tijd de reële
kracht - en daarmede een zekere draaiing, bio-conditionering - alvorens, met
een meer ingehouden pulsering, om te slaan in een overwicht van de oerkracht
op de reële kracht (zoals in ok/6 op rk/4 in figuur d-4.).
Met dergelijke variaties past de stofwisseling, in een langdurige ontwikkeling,
zich aan aan diverse stoffelijke natuurlijke omstandigheden/invloeden; zoals
aan de continue afwisseling van dag en nacht met meer presterende
bio-conditionering/bio-bedrijvigheid en/respectievelijk meer consoliderende
bio-conditionering/bio-bedrijvigheid - alsmede aan ook andere continue
afwisselingen, zoals die der jaargetijden.
Maar, er is meer in de onderlinge levendige omgang tussen levende eenheden,
zoals tussen biobaden en juist ook tussen levende cellen; vooral en al meer,
waar het zelfstandig gelegerd leven in de ontwikkeling der levende natuur
opkomt en allengs de levende natuur als gaat beheersen.
In de mensenwereld wordt steevast gesproken van samenleving en
maatschappij/nijverheid; en iets dergelijks is reeds het geval in het verkeer
tussen bijvoorbeeld de levende cellen als levende zelfstandigheden.
Ook hier is er sprake van samenleving en bio-bedrijvigheid - waarvan het
bio-bedrijf tot hiertoe al wel is besproken.
Nu voorts wat nader de samenleving; waarbij het samenleven nog weer is te
bezien, als op
te delen, in
zozeer een
gemeenschappelijk
samenleven en
in vooral ook
een/de
individuele deelname
daaraan.
En nu
vervolgens eerst wat
nader de gemene
samenleving
-
tussen "als groot voorbeeld"
de levende
cellen.
Het gemene
samenleven
voltrekt zich
in de omgang
tussen
levendige
zelfstandigheden/cellen (A en B;
figuur e.) met levendige radiale
deelname daaraan van de desbetreffende celkernen (ck en ck').
Van een eerste belang is daarbij het ene raakpunt - de voortaan zo te noemen
verkeerspost (vp) - waarin/waardoor de beide, in bio-omgang/bio-doorvoering
(zie ook denkthema 39, aan de hand van figuur d.) gelegerde levende cellen
al levendig omgaande met elkaar omgaan/verkeren.
En is er ook een levendige deelname aan deze omgang in de verkeerspost
vanuit beide celkernen middels enkele radiaal gelegerde zogenaamde
bio-strengen (st - st').
Zo'n enkele bio-streng in vooral het celplasma met zijn legio (zowat) krachteloos
rondend leven, is als de levendige s-spil van een enkel biobad.
En "het punt" van deze gemeenschappelijke omgang der levende cellen is "dat
zij het ééns worden/zijn" - in eerstens, in hun onderling verkeer, in de éne
gemene verkeerspost.
Als met verschillende levendige/krachteloze (omme)gang (x en y) begeven de
beide levendige zelfstandigheden zich te één in de ene verkeerspost ter
verkering in elkaar; en leven zijn elk voor zich voort vanuit deze eenheid (der
onderlinge vervoeging) met doorgaans een (zowat) zelfde levensgang (z, z).
Aldus heeft zulk een gemene omgang der levende cellen in hun samen(op)leving
met elkaar een nivellerende, aan elkaar gelijk wordende uitslag als resultaat.
Zij passen zich aan elkaar aan, ze leggen beide bij, ter overeenbrenging van
elkaar - niet slechts in hun uitwendige omgang met elkaar, maar ook met een
inwendige deelname daaraan
met
(eventueel diverse) bio-strengen.
Ook is
deze inwendige deelname aan het
onderling
verkeer in de verkeerspost
doorgaans
verschillend (o en p), met
evenwel
een weer (zowat) gelijke
uitkomst
(q, q).
Terwijl
deze bio-strengen ook de
celkernen
betrekken bij deze gemene
samenleving der levende cellen onder
elkaar
- maar hiervan nog nader.
Kortom,
zulk een de levende
cellen(samengesteldheden) inwendig/
uitwendig
aanpassende/bijpassende/
gelijkmakende/"bijschavende" samenleving
bevordert ten zeerste de stabilisering
danwel de
verlevendiging dier cellen.
Een zo te
noemen beschavingsproces,
dat met
zijn "samenwerking en gemene
aanpak/verwerking" allerlei bedrijvigheid
-
het beschikkend biobedrijf, het
feitelijk
biobedrijf - zeer ten nutte is.
Of ook
wel de zogenaamde oercultivering
van de
levende natuur, die zeg elk
organisme in de levende natuur begunstigt met levensvermeerdering, met ook
meer gedegenheid aan levensconstructies, ook bijdraagt aan een meer
gestage bioconditionering - en ook levenswaarde aanbrengt, waarvan voorts
nader.
Samenvattend, betreft/beïnvloedt de oercultivering zowel het circulerend
verkeer, met zijn feitelijke biobedrijvigheid, zijn bioconditionerende
stofwisseling, alswel het radiaal verkeer, met zijn beschikkende biobedrijvigheid;
en is de oercultivering, als van een beherende invloed, zo als een voorwaarde
voor een voorspoedig gedijende en zich ontwikkelende levende natuur.
Zoals al eerder uiteengezet, ondergaat allerlei in de (cel)kern binnenkomende
informatie een bewerking en gaat het resultaat hiervan, in het beschikkend
biobedrijf, weer instruerend uit ter (aangepaste) verbouw/opbouw/
(her)samenstelling elders in het (cel)plasma.
Zo'n instructie wordt ook ingeslagen in de wat aardende c(el)v(erbouwende)-spil
(cvs; zie fuguur f.) en dikwijls ook opgeslagen in het aardend duo-ipartencomplex
(di) van de celkern.
En nu wordt tevens allerlei levendig resultaat (zoals q en q') middels de
biostrengen (bst, bst') van allerlei gemeenschappelijk samenleven als leven
(zoals l) ingeslagen en (veelal ook) opgeslagen in de celkern.
Betreft het aangaande het beschikkend biobedrijf zeg meer bedrijfsresultaten,
deze levendige gegevens (zoals q en q'), zogezegd de bio-meldingen, zijn, van
herkomst uit de verkeerspost(en), de geleidelijk tot stand gekomen resultaten
in/uit het gemeenschappelijk samenleven.
Maar vinden deze bio-meldingen al evenzeer, niet zozeer aardend maar
daarentegen een levendig onderkomen bij/in het duo-ipartencomplex - als
zeg maar de vertegenwoordigers van de (al meer) zich stabiliserende levende
natuur in plaats van de standhoudende, zich vestigende levende natuur.
Overigens, in eerste instantie zonder eerst nog een nadere bewerking te
ondergaan in de celkern zoals wel het geval met de binnen komende
informatie in het beschikkend
biobedrijf.
Ook de
bio-meldingen worden
dus
ingeslagen en (veelal)
opgeslagen in de celkern.
Meer elk
apart ingeslagen
meer
middenlings het
duo-ipartencomplex, en meer
bijeen
(verzameld) in de
zogenaamde levenswaarde
(lw; zie
reeds van de
bestaanswaarde denkthema
10).
En
opgeslagen rond, en in,
het
duo-ipartencomplex zelf
-
zogezegd doorgaand, al
centrerend en concentrerend (c en cc), overgaand van leven in aard en van
aard in leven.
Waarin ook tot uitdrukking komt, dat het stabiele/zelfstandig leven in de
levende natuur het standvastig aarden allengs gaat evenaren danwel
overwegen; alswel, dat het leven (als aard én activiteit, alsmede bewust)
van een gevorderde voltooiing is in betrekking tot de aard (in de evolutie
der natuur).
Zo is ook de levenswaarde van een voldoenende gesteldheid.
Bijvoorbeeld, gaan er, in het beschikkend biobedrijf, vanuit de cv-spil ofwel
vanuit het duo-ipartencomplex instructies uit ter constructieve bouw(/
ontwikkeling) van de (/het) cel(plasma).
Maar instrumenteert (o, p), zogezegd, tevens de levenswaarde danwel,
wordt er vanuit het duo-ipartencomplex (bij cc groter dan c) geïnstrumenteerd,
ter vervolmaking/voltooiing van zeg het (al instruerend geconstrueerd/
gebouwd) gebouwencomplex tot een onderling samengaan/samenwerken/
bijstaan der constructies - als tot een gemeen, volwaardig, eendrachtig
voortlevend complex, waarin het een en ander op elkaar is ingesteld,
aangewezen en de ander in hun eenderheid wel wat/meer kan vervangen.
Welbeschouwd, gezien het al centrerend wat/meer invoegen/vervoegen van
allerlei bio-melding in het aardend duo-ipartencomplex, waarin reeds van
allerlei is opgeslagen in de beschikkende bio-bedrijfsvoering, wordt met
enige actieve - zoals aanvankelijk middels de vooral actieve b-spil -
instruering ook tegelijk wat/meer (aan)gepaste desbetreffende instrumentering
verwerkelijkt alswel, met enige levendige instrumentering - na concentrering/
verlevendiging van centrraal de desbetreffende aard in een duo-ipart - ook
wat/meer (aan)gepaste desbetreffende instruering volvoerd.
Tenslotte, is er in de samenleving tussen levende biobaden/cellen ook wat/
meer individualisering in opkomst - waar namelijk drie levende partners/
cellen met elkaar verkeren.
Bijvoorbeeld drie gelegerde levende cellen (A, B en C; zie figuur g.) die zowel
circulair alswel radiaal met elkaar verkeren middels twee verkeersposten
(vp en vp') met een verschillende inbreng (van a, b en c).
Deze onderlinge vermenging en vereendering tot in wat/meer gelijkheid onder
elkaar, wordt weer middels de gezamenlijke bio-streng (s - s' - s' - s") door de
desbetreffende duo-ipartencomplexen (di - di' - di") opgeslagen alswel
waardevol door de desbetreffende levende waarden (lw, lw' en lw") levendig
bewaard.
En zoals er in enige vermenging van verschillend getinte vloeistoffen, zeg
zwart - grijs - wit, er toch wat verschil aan tint blijft, zeg donkergrijs - grijs -
lichtgrijs, zo zal er ook in deze vereenderende samenleving tussen wat/meer
verschillend (samen)gestelde levende cellen veelal enig gecultiveerd verschil
(zoals abc - abc - abc) betreffende dit drietal overblijven.
Maar, zoals reeds opgemerkt, kan en zal al instru(ment)erend ook door het
beschikkend biobedrijf eerstens actief aan deze een-wording worden gewerkt.
En ook dan is er wel sprake van enig ontmoetingsrelatief - scheidingsrelatief
evenwicht - als (in plaats van een gezamenlijke, aldoor levendig - evenwichtige
bio - streng) de zo te noemen bio - band (bb - bb) tussen dit drietal levende
cellen.
In zo'n bio-band in evenwicht (1←→2←→1), is centraal de middelste levende
cel (B) zeg maar in meeraarding/meerwaarde (2) - als meer in-zich/op-zich
het zogenaamde individu van dit samenlevend drietal levende cellen.
En de beide andere levende cellen (A en C), als zeg maar wat minder aardend/
waardig (elk 1), als zogezegd de aanhangers van dat individu, als meer aan-zich
dat meer gevestigd individu.
Of dan ook wel, in werkelijk/werkzaam de levende natuur, het individu als
aanvoerder en zijn aanhangers als uitvoerders.
Alswel, geraakt het drietal, zich aldoor voortontwikkelend/(her)samenstellend,
qua samengesteldheid in symmetrie (de aanhangers elk 1, het individu
middenin 2).
Bijvoorbeeld is een mens in symmetrie; middenin het lichaam-hoofd als
hoofdlid/aanvoerder en daarbij, bijvoorbeeld, de twee gelijke uitvoerende
bijleden/ledematen (zoals de armen) als de aanhangers - hoewel veelal nog
wel in enig verschil, zoals linkerarm en rechterarm, conform het verschil "van
donkergrijs met lichtgrijs").
* - * - * - *