Maak  Kennis  Met  Kennis  En  Blijf  Bij  Kennis.                            
                      
                       
                                                                 
                                                                   
Denkthema  39.   Levende cel.
                                            
 

In denkthema 38 is reeds het een en ander uiteengezet aangaand een
multicomplexe nederzetting  -  als, in het kort geduid, een samenstelling
van atomen en biobaden, met centraal een beschikkend
(hoofd)biobad(complex).
In een multicomplexe nederzetting zijn de vele atomen en biobaden in
onderling vele relaties actief; organische relaties, van vooral het levende
met/middels het stoffelijke; anorganische relaties, van vooral het
stoffelijke met het levende  -  en ook stoffelijke natuurlijke relaties,
waarmede vooral ook de stof(ver)wisseling te maken heeft.
In de beide eerstgenoemde relaties betreft het, op fundamenteel niveau,
vooral de c-velden, en in laatstgenoemde relaties juist (mede) zozeer
de s-velden.

In de organische relaties is de multicomplexe nederzetting vooral doende
met biobedrijvigheid, bedreven door en vanuit centraal het beschikkend
biobadcomplex; terwijl intussen de vele meer schikkende biobaden zo
van alles rondom zich neutraliserend de multicomplexe nederzetting zeg
al meer tot leven brengt.
Het biobedrijf brengt een/"zijn" multicomplexe nederzetting tot een
constructieve samengesteldheid, aldoor opvoerend tot een hogere
perfectie aan stabiliteit, evenwicht, orde, regel, regelmaat en dergelijke;
daarbij doorgaans al meer atomen/moleculen/biobaden van buitenaf
betrekkend bij en tot in "zijn" multicomplexe nederzetting.
Daarbij is ook reeds het zogenaamde strikkingsproces genoemd; een
proces, waarin de multicomplexe nederzetting als wordt "ingesnoerd tot
een strik", met het "knooppunt" daarvan in eerstens/vooral centraal het
                                     
                                      beschikkend
      
biobadcomplex (zie ook
      denkthema 38, A in
      figuur a.) wegens het
      aldoor centraal zich íneen
      vestigen van (de duokern
      van) het standhoudend
      hoofdbiobadcomplex, en
      daarbij wat, vooral het
      naastaanliggende, van
      zichzelf daarop íngaat
      alsmede in éénheid
      bestaat, in zich en aan
      zich (be)trekt.
      Op dit strikkingsproces
      wordt nu vervolgens
       nader ingegaan.

      Maar ook daaromtrent
nu eerst nog even een aantekening wat betreft de anorganische relaties
in een multicomplexe nederzetting, waarin een stoffelijk atoom nogal/meer
centraal functioneert te midden van meerdere levendige biobaden.
Zoals reeds uiteengezet in het vorige denkthema, wordt in een anorganische
relatie van stofwege, vanwege eerstens de c-veldenergie aanvoer, de
condities der desbetreffende biobaden verzorgd.
In de reeds zo genoemde uitdeling lopen de desbetreffende biobadcondities,
zogezegd in herconditionering, op; bereid,om biobedrijvig en
neutraliserend/verlevendigend als aan het werk te gaan.
En in de ook reeds zo genoemde vereffening, "leven die biobaden, al
deconditionerend, zich uit"  -  in biobedrijfsvoering, zoals in het constructief
onderbrengen en/of herstellen/bijstellen van wat zich zoal bevindt in en nabij
de desbetreffende multicomplexe nederzetting, in tevens het aldoor en al
meer neutraliseren/verlevendigen van deze nederzetting (en haar omgeving)
met concentrische cirkelingen, met buis- en kegelspiralen.
Bij een aldoor (elkaar af)wisselen van uitdeling en vereffening  -  waarvan
hier reeds (bij voorbaat) wordt uitgegaan  -  van aldus beurtelings
herconditionering en deconditionering, wat betreft ook zozeer centraal het
beschikkend (hoofd)biobadcomplex zelf, wisselt daarmede ook de hevigheid,
zeg mate, der standhouding van dit hoofdbiobad danwel eerstens de
standvastigheid/vástheid/íneenheid van dit hoofdbiobad zijn duokérn.

Evenwel, meer of minder vast, bij een zekere afwisseling van herconditionering
en deconditionering behoudt het centrale hoofdbiobad(complex) alsnog een
zekere standvastigheid/vastheid/(bij)eenheid wat zozeer/eerstens betreft zijn
duokern.
Danwel, zet het innend/verinnigend strikkingsproces van in totaliteit de
desbetreffende multicomplexe nederzetting en in het bijzonder daarin centraal
het beschikkend hoofdbiobadcomplex (zijn duokern), zich alsnog zeg maar
gematigd voort.
Een strikkingsproces, waarin de centrale aardende duokern zelf zodoende
afwisselend wat vaster ineen en wat losser te een erbij staat; ofwel, gevat in
de relatie aard
←→leven←→actief, afwisselend meer geaard/"hard" en meer
levendig/"zacht".
Danwel, deze aldoor doorgaande afwisseling resulteert allengs in een zeker
gezet/"gemiddeld" resultaat  -  van enige verbrokkeling der duokernbrok, van
meer levendige brokken in nauw onderling contact, van nauw opeen gehoopte
instructiekernen in zo'n duokernbrok (als de weerzijds in de duokern
opgeslagen instructies a", b", c"; zie denkthema 38, figuur b.) in wat/meer
aparte instructieparten (zoals x-x, y-y, z-z; zie figuur a.).
Terwijl dan deze wat aparte zogenaamde duo-i(nstructie)parten alsnog in een
bestendige relatie met elkaar verkeren.
En kan/zal trouwens elk duo-ipart nog wel weer bestaan uit een veelheid van
compact aaneengesloten subduo-iparten; van ten zeerste aan elkaar
gerelateerde biobedrijfsinstructies betreffende, bijvoorbeeld, een specifiek
(onder)deel van de desbetreffende multicomplexe nederzetting  -  of zelfs wel
aangaande een meer bestendige, door zekere radiale b-spillen/bijspillen actief
onderhouden relatie met een andere multicomplexe nederzetting.

Zo'n "ladder", zo'n "dubbele kralensnoer" aan duo-iparten, in plaats van een
compacte duokern, bezet allengs en voorts aldoor het standhoudend centrum
van het beschikkend hoofdbiobadcomplex.
En overigens ook, als mede onderhevig/ingenomen aan/met het schikkingsproces,
wat betreft elk ander schikkend biobadcomplex in de biogaard; want in
werkelijkheid doet ook elk schikkend biobadcomplex, onder zeg algemene regie
van het beschikkend hoofdbiobadcomplex, aan enige biobedrijfsvoering in
nauwe/specifieke kring rondom  -  maar is in céntraal het beschikkend
hoofdbiobad het duo-ipartensnoer meer/meest intact/talrijk/volledig, terwijl
décentraal een veelal te meer verlevendigd/vervlakt maar alsnog
(mede)schikkend bijbiobad"vlek" (nog) maar een enkele "flard" aan
duo-iparten/iparten bezit.
Echter intussen wordt in centraal het hoofdbiobadcomplex ook "de rest"
van dit meest standhoudend/centrerend biobad gestrikt in het
strikkingsproces  -  als allengs wat/meer ondergebracht in/nabij de áls
ook daartóe wat opengestelde duokern als duo-ipartensnoer.

Dat wil zeggen, het/de biobedrijf/biobedrijfsvoering, waarvan eerstens/
centraal het combinatieproces ter verkrijging van gepaste instructies, wordt
aldoor wat centrerend als door het duo-ipartensnoer aangetrokken/
ingetrokken/"geïnhaleerd".
In dit combinatieproces, waarin (de/)het (duokern/)duo-ipartensnoer het
middelpunt/hoekpunt is (zie denkthema 38, figuur b.), vindt het vinden van
een gepast/constructief "antwoord op allerlei vraagstuk" in de desbetreffende
multicomplexe nederzetting zijn beslag in de resulterende/neutrale regio der
s-spillen.
En slaat, onder andere, de (opper)wezenlijke v-spil (vs - vs) zo'n "antwoord"
ordelijk in  -  om voorts ook ordelijk een order/instructie te geven "waarnaar
is gevraagd".
En aangezien de wezenlijke v-spil zelf deze orders íneen in zich inslaat/
positioneert, zal de v-spil haar instructies als eerstens wat/meer/zeer hun
tehuis vinden in het huis van het duo-ipartensnoer.

Met dit meer ingebouwd raken van de v(erbouw/bouw)-spil in het gebouw van
het duo-ipartensnoer, komt ook in combineringsverband daarmede de meer
ene/"zwevende"  s-spil(lenbundel; s-s, s'-s', s"-s") wat/meer in het
duo-ipartensnoercomplex te verwijlen.
Alsof het huis van het duo-ipartensnoer ook "de werkplaats", het
combinatieproces, wat/meer komt te huisvesten.
De "werkplaats", waarin instructies tot stand komen en die weer worden
uitgevoerd door de desbetreffende b-spil(len/bijspillen; bs-bs, bs'-bs',bs"-bs").
Deze van zichzelf actief/úiteen werkzame b-spillen zullen niet zozeer, te meer,
worden ondergebracht in het contrei van het duo-ipartensnoer; maar zij zullen
simpel de gebaande wegen openhouden voor werkzame actie/biobedrijfsvoering
tussen het beschikkend centrum/hoofdbiobadcomplex en de "buitenwijken"/
biogaard in de desbetreffende multicomplexe nederzetting.

Tenslotte kunnen de ingeslagen instructies in de (opper)wezenlijke v-spil  (zoals
a, b, c) overwegend/afdoende worden opgeslagen in het duo-ipartensnoer (in
x
ax, yby, zcz).
Aldoor maar door zijn er instructies afgegeven in de constructieve samenstelling
van de desbetreffende multicomplexe nederzetting, in aldoor de perfectionering
ervan, onder ook allerlei wisselende omstandigheden, invloeden van buitenaf,
bij ook allerlei aangegane relaties met andere multicomplexe nederzettingen  -   bij
ook een herstel, opbouw van eventueel aanvang af, na (zeer) destructieve/
verwoestende invloeden.
Evenwel, is de constructieve opbouw/ontwikkeling opgeslagen/geborgen in een
duo-ipartensnoer(encomplex), en is deze berging intact (gebleven), dan is de
constructieve ontwikkeling van zo'n multicomplexe nederzetting vanuit simpel elke
aanvang weer te herhalen  -  in een successievelijke afwerking van het
duo-ipartensnoer (in x
ax   -   yby   -   zcz  - - -) zoals daarin
opgeslagen in het aldoor/herhaaldelijk achtereenvolgens biobedrijvig aanwerken
naar een optimale constructieve perfectie van de samengesteldheid van de/het
desbetreffend multicomplexe nederzetting/nederzettingsdeel.
Het behoud van eerstens een standhoudend, intact blijvend duo-ipartensnoer,
bij een aldoor biobedrijvig daartoe en daarover beschikken, is daartoe voorwaarde.

Maar, er is meer.
Reeds in het hoofdbiobadcomplex, met ook zijn neutrobad, "krioelt het van
krioelend leven", van reeds legio levendige concentrische cirkelingen , ook
dienstig voor het verkrijgen van een resulterend besluit in het combineringsproces
ter biobedrijvige instruering van de biogaard (zie bijvoorbeeld ook denkthema 37,
aan de hand van figuur b.).
En in het centrerend vergaren van ook allerlei levendige ommegang kunnen
daartoe, bijvoorbeeld, diverse cirkelingen worden uitgetrokken tot buisspiralen,
tot ook wel kegelspiralen, om (ook dienstig) opgenomen te worden in "het
laddersysteem" van het duo-ipartencomplex.
Kortom, zeg maar een levensspinsel (ls/ls), dat zich in, door en om het
duo-ipartencomplex, met ook zijn wat/meer ingetrokken spillen, spint/weeft en
waarbij dat duo-ipartencomplex zelf bij deze wikkelingen zich ook wel wat/meer
kan inwikkelen tot een kluwe.

Een beschikkend hoofdbiobadcomplex, dat in het strikkingsproces alsnog
    
(voldoende) stándhoudend/
    aardend ligt gestrikt tot een
    "klont" van een opgerold/
    ingerold duo-ipartencomplex,
    "doorstoken" met allerlei
    spil; en is deze "klont" tevens
 
  doorwrocht/doordrenkt/
    gestábiliseerd met daarin/
    daarom verstrikt levendig/
    neutraal neutrobadweefsel.
    De voortaan zo te noemen
    beschikkende/(be)heersende
    kern (k; figuur b.) van een
    desbetreffende multicomplexe
    nederzetting.
En is/zijn overigens ook de biogaard/buitenwijken van deze multicomplexe
nederzetting, zij het wat minder maar alsnog onderhevig aan het centrerend,
bijeen/ineen bindend strikkingsproces.
En heet de biogaard van deze multicomplexe nederzetting voortaan ook wel het
plasma (pl/pl) van deze nederzetting.

Het plasma, en trouwens tevens de kern van een multicomplexe nederzetting ligt
radiaal/diametraal doortrokken met actief banende en verbindende, informerende
en instruerende b-spilen/bijspillen (bs/bs).
En tevens wordt het plasma zozeer "bevolkt" met schikkende biobaden(complexen;
o/o/ . . . .) en allerlei atomen (in molecuulverband; at/at/ . . . .).
De ook aldoor maar door vanuit ook juist de fundamentele ondergrond
stabiliserende, danwel aldoor zichzelf alsmede rondom zichzelf schikkende/
aanpassende biobadcomplexen, neutraliseren het plasma op basisniveau tot leven,
tot op zichzelf concentrisch rondcirkelend leven, dat menigmaal nog weer
uitstralend uittrekt.
Meer en meer bezit het plasma daarmede zeg maar een gelei-achtige status.
Terwijl de daarin vertoevende atomen, in overigens menig molecuulverband, in
vereffenende en uitdelende relaties met de schikkende biobaden al
stof(ver)wisselend als zijn aangesteld en ingesteld voor de conditionering  -  de
herconditionering in afwisseling met de deconditionering  -  dier biobaden voor
juist ook biobedrijvige werkzaamheden.
Hoewel het biobedrijf eerstens en zeg al-beheersend wordt uitgeoefend door/
vanuit de kern, brengt het (levens)conditioneringsproces zelf ook veel
nivellering, dit is ook stabilisering, aan in juist zozeer het plasma.

Kortom, de in-zich "verticaal", standhoudende kern, als voorwaarde voor het
aanhoudend voortbestaan van kern én plasma, van dus de desbetreffende
multicomplexe nederzetting, krijgt in deze "taak" al meer de "hulp" van het al
stabieler wordend plasma.
Want met het al stabieler, althans al levendiger worden van het plasma, waarin
het leven als "horizontaal" op-zich zich in absoluut gesloten kringlopen/cirkelingen
als afzondert van het (overige) betrekkelijke bestaan, is het levendig voortbestaan
van plasma én kern, van dus de desbetreffende multicomplexe nederzetting, al
evenzozeer gediend.
De "verticaal" standhoudende kern en het "horizontaal" stabiele plasma zijn
   
aldus zowel elkaars concurrent
   alswel elkaars medestander in
   zeg het overleven van een
   multicomplexe nederzetting.

    Zo'n multicomplexe nderzetting/
   "strik" voorts, wast aldoor wat
   aan  -  met atomen/moleculen
   uit de omgeving, met daarmede
   opkomende schikkende
   biobaden in het plasma, met
   ook toegevoegde instructieve
   parten/partdelen aan het
   duo-ipartencomplex in de kern.
   Met het zich aldoor aanpassen
   aan zeg wisselende
   omstandigheden, met het al
   meer ingesteld raken op velerlei
   verschillende invloeden "van
buitenaf", komt een multicomplexe nederzetting "als kind/product van de
omstandigheden" tot een specifieke samengesteldheid, als opgewassen tegen
allerlei verandering in/van haar zeker "leefmilieu".
Maar al evenzeer tot een samengesteldheid van een al perfectere constructie.
Dit een en ander, zoals de ontwikkeling tot een al levendiger gesteldheid,
voltrekt zich op het basale niveau van een multicomplexe nederzetting; maar
heeft dit alles ook zijn weerslag en invloed op wat zich op fundamenteel niveau
voltrekt.
Hoe levendiger, hoe stabieler, hoe evenwichtiger allerlei trekpartij/betrekking op
ook fundamenteel niveau op elkaar is ingesteld; en bij tevens voldoende
standvastigheid, aanhoudende centralisering/intrekking, wordt het totaal een al
compacter geheel, zoals zeg maar een "al fijnmaziger veldenconstellatie/
veldensamenstel" in een al verfijndere afstelling op elkaar, als al preciezer
afgericht, bij ook allerlei evenwichtiger, bestendiger levensverrichting  -  als al
volmaakter, dienstig ter overleving.

Met dit al, is er ook allerlei contact tussen multicomplexe nederzettingen onder
elkaar.
En ontwikkelen ook deze contacten zich tot al levendiger betrekkingen, dan
passen deze nederzettingen zich onderling aan, geraken op elkaar afgesteld
en voegen zich tesa
am tot een blijvend stel.
     Gestrikte nederzettingen/
     "strikken", die zich met en in elkaar
     verstrikken tot zeg een complexe-
     nederzetting  -  zoiets als atomen,
     die zich kunnen samenvoegen tot
     een complex-atoom (zie
     denkthema 33, figuur f.).
     Waarbij de kernen zich allengs
     met en in elkaar vervoegen en
     tevens de plasma's zich allengs
     met en in elkaar vervoegen  -  tot
     allerlei inpassingen en
     aanpassingen.
     En waar meerdere multicomplexe
     nederzettingen zich samenvoegen
tot zeg maar een meer afgerond geheel, daar heet een complexe-nederzetting
dan inmiddels wel een levende cel (figuur c.).

Een levende cel bestaat aanvankelijk en veelal ook vervolgens uit meerdere
afdelingen  -  zoals allereerst uit meerdere multicomplexe nederzettingen
(n-1  -  n-2, n'-1  -  n'-2, n"-1  -  n"-2, . . .).
En kunnen/zullen deze afdelingen(/sectoren) zich ook wel ontwikkelen tot een
specifieke afdeling (zoals n-1 en n'-1 tot nn'-1), immer weer dienstig ter
overleving/voortleving van de desbetreffende levende cel.
De levende cel, die ook nog weer uit een celkern (ck) en uit celplasma (cp)
bestaat.
De celkern, met vooral ook allerlei onderling aangepaste en ingepaste
duo-ipartencomplexen, als het hoofd danwel het beschikkend, vooral ook
standhoudend deel van de levende cel.
En het celplasma, als het meer schikkend, neutraliserend/stabiliserend
danwel het meer levendig deel van de levende cel.
Welbeschouwd, zij het wel veel complexer, is een levende cel wel te vatten
als een (niet zozeer gestrikte) beschikkend hoofdbiobadcomplex met zijn
schikkende biogaard (rondom).

Een levende cel overleeft een groter leefgebied dan een multicomplexe
nederzetting; want een levende cel bestaat uit diverse multicomplexe
nederzettingen, die elk reeds is gespecialiseerd en geperfectioneerd in
het overleven van zekere specifieke leefomstandigheden.
En is een levende cel hier weer wat/meer anders samengesteld en
toegerust dan een levende cel elders, veel verderop, waar het leefmilieu
veelal weer zoveel anders is.
Overigens doorloopt elke levende cel intussen haar voortontwikkeling,
zich wat/meer aanpassend aan wat/meer andere zowel stoffelijke alswel
levende natuurlijke omstandigheden/werkzaamheden/invloeden.
Daarmede geraakt een levende cel "al meer thuis" in een al groter deel
van de stoffelijke natuur.
Maar tevens, wat betreft de levende natuur, gaan meerdere levende
cellen onder elkaar al nauwere betrekkingen aan  -  tot in menigmaal
een blijvend verband.
Daartoe dan nu eerst een wat nadere beschouwing van wat een levende
cel in staat stelt zelfs nauwe betrekkingen met andere levende cellen
aan te gaan.

Stel, een drietal levende cellen  -  A, B en C (figuur d.)  -  nevens elkaar.
Van zeg maar de rádiale betrekkingen (rb/rb), zoals reeds eerder
uiteengezet wat betreft de biobaden/atomen onder elkaar middels vooral
de b-spillen, is al wel het een en ander verhandeld (hoewel in het volgend
denkthema hiervan nog wat nader); zij zijn, bijvoorbeeld, mede werkzaam
in de biobedrijfsvoering, in ook de (levens)conditionering van (hier) de
levende cellen.
Maar elke levende cel is ook doorvoerd/doorwrocht met legio
levensommegang  -  zoals elk biobad langzaam maar zeker wordt bezet
met linksom/rechtsom roterend, neutraal neutrobad; terwijl, in de levende
natuur, ook de gedijkracht van een unodeeltje/atoom daartoe wat/meer
wordt geneutraliseerd.
Volop rotaties in elke levende cel, die onder allerlei aanpassing en
verkering/omkering voor zo'n levende cel kunnen resulteren in meer
rechtsom draaiing (ro) of in meer linksom draaiing (lo/lo).
En zulke levende celrotaties  -  van/als omtrekkende levensgangen/
levensstromen  -  van verschillende levende cellen zijn ook weer van een
zekere invloed op (ook) het (aangaan van enig) contact tussen twee of
meer levende cellen.
Als dan de zogenaamde bio-ommegang (bo/bo) tussen levende cellen.

Een bio-ommegang is nog weer onder te verdelen in een tweeërlei
ommegang tussen levende cellen(/celdelen, zoals tussen roterende
biobaden/uonodeeltjes/atomen).
Namelijk, waar in de bio-ommegang de levensomstandigheden/levenslopen
met elkaar méégaand in contact zijn, heet zo'n bio-ommegang een
bio-dóórvoering (bd).
En waar in de bio-ommegang de desbetreffende levenslopen tegen elkaar
ingaand in contact zijn, heet zo'n bio-ommegang een bio-ópvoering (bop).
En nu eerst wat nader de bio-doorvoering.

In een bio-doorvoering (zie ook figuur d'.) lopen de levensgangen in elkaar
over en door/voort in een gesloten kringloop.
Meer stoffelijk natuurlijk uitgedrukt "als in een gesloten/staande
transversale golf".
Doch hier is sprake van leven, van de levende natuur; en derhaleve
biologisch gezegd, legert het leven (der levende natuur) in de bio-doorvoering
zich als in een afgezonderde, zelfstandige legering/zetting/plaatslng.
In zo'n zelfstandige "horizontale" zogenoemde bio-legering als zodanig, in
zulk een afgezonderd neutraal levensbestaan zelf, ligt het leven als
opgeslagen ter bestendige voortleving/overleving.
Hetzij in een enkele kringloop/cirkeling hetzij in enkele of meer aan elkaar in
bio-doorvoering gekoppelde kringlopen, hierin meet zich, zeg maar, een
neutrale bio-legering, waarin het stabiele/evenwichtige van allerlei
(aard-actief) betrekkelijk bestaan is opgegaan, met de eigenlijke "verticale"
standhouding als voorwaarde ter voortleving onder allerlei wisselende
invloedrijke omstandigheden.
Juist het celplasma is doorwrocht/doorvoerd met legio bio-legering  -  en
(daarmede) ook (celplasmatisch) een levend cellencomplex van de levende
cellen onder elkaar  -  zodat het celplasma (allengs) al evenzeer in staat
geraakt "het levend bestaan te voeren ter overwinning/overleving" als de
beschikkende celkern met haar eigenlijke standhouding (der duo-iparten)
van aanvang af.

Verder, in een zelfstandige bio-legering hebben meerder biobaden  -  
alsmede meerdere unodeeltjes/atomen voorzover de desbetreffende
gedijkrachten zijn geworden tot neutrale neutrobaden  -  onder elkaar
alswel meerdere levende cellen onder elkaar qua levensloop, qua
levensommegang met elkaar een gemeenschappelijk bestaan.
Zij doorstromen elkaar, zij vloeien in elkaar over en uit.
Zij leggen in zulk een gemeenschappelijke doorstroming ook een voerweg
aan, als ter vervoer van enig voer (waarvan nog nader)  -  zoals in het groot,
na lange ontwikkelingstijd, in de plantenwereld de in gesloten kringloop
verlopende sapstroom, zeg in gesloten kringloop, opwaarts voerend en
neerwaarts voerend in het vervoer van allerlei voer/moleculen/enzovoort,
vooral ook dienstig de stof(uit)wisseling.

Of nog weer anders aangemerkt, is zo'n bio-legering van meerdere
roterende biobaden/enzovoort te duiden als de eerste aanleg van een
(gemeenschappelijk) verstandelijke werkzaamheid, met die roterende
biobaden/enzovoort als feiten (zie hiervan ook denkthema 9).
Als in gemeenschappelijk verstandelijk overleg, hoe primitief
aanvankelijk ook, zet een/elke bio-legering zowel celplasmatisch alswel met
de levende cellen onder elkaar zich in voor een neutraal gematigd
voortbestaan van de desbetreffende levende natuur.
In deze gemeenschappelijke verstandswerking doen de feiten zich gelden
(zie hiervan ook denkthema 9 en vervolgens)  -  en weer anders, in een
andere gemeenschappelijke band, zodra enkele bio-legeringen zich fuserend
koppelen tot één gemeenschappelijke bio-legering.
Maar van deze feitelijke bio-legeringen, met verstandswerking, nu niet nader.
Doch vervolgens nu eerst nog even de bio-opvoering.

Waar in een bio-ommegang twee ommegangen tegen elkaar in trekken (zoals
B en C in figuur d.), daar verkeren zij onder elkaar in een ontmoetingsrelatieve
betrekking.
In zo'n relatie gaat leven teloor tot in oerniets, dit is in een krachtige teloorgang;
ontmoetingsrelatief in een íntrekkende kracht, die beide levende deelhebbers
daaraan te meer aan elkaar bindt.
Dit bindingsproces kan zich opdoen tussen zowel de celplasma's van levende
cellen onder elkaar alswel tussen de onderdelen, wel de kleinste onderdelen
zoals biobaden/atomen/enzovoort, van één celplasma.
En blijft deze binding gestand, zolang ook de levenstoevoer aanblijft, wat
doorgaans wel het geval is bij directe of indirecte toevoer van leven uit
generering vanuit oerniets.
Kortom, de bio-opvoering voert/houdt in deze haar binding, de zo te noemen
biobinding, de desbetreffende levenspartners  -  levende cellen, biobaden
enzovoort  -  op basaal niveau tot/in een wat/meer hechte samenstelling
danwel zogenaamde biotype (van bijvoorbeeld een zeker aantal aan elkaar
gehechte levende cellen).

       Ook kan bio-opvoering
       leiden tot transport  -  
       tot allerlei
       levensvervoer(ing).
       Veel levensommegang
       legert zich in de
       bio-doorvoering ook wel
       in een levensloop
       volgens bijvoorbeeld
       een buisspiraal
       (figuur e.).
Menige levensommeloop párallel aan/náást elkaar vérlopen veelal mét elkaar
(als wat/meer "uiteengerekt") volgens een buisspiraal.
Een vervoersweg (vw), waaraan/waarin een zoveel mindere/kleinere
levensommegang (lo) in biobinding zich kan hechten/nestelen; en zodra/waar
deze binding op basaal niveau groter is dan de desbetreffende verbinding op
fundamenteel niveau in constellatieverband: wordt deze levensommegang als
zeg voer (v) meegevoerd/vervoerd (vv) langs de vervoersweg/levensloop van
de zoveel levendiger levenspartner.
Danwel, bio-opvoering levert, met bio-doorvoering, ook menig voervervoer/
voertransport op (wat in stofuitwisseling ook doorgaans het geval is).

Kort samengevat, wordt met vooral radiale verbindingen (zoals met b-spillen)
de zogezegd beschikkende bedrijfsvoering gevoerd door/vanuit de celkern(en).
En wordt met vooral de bio-ommegang zogezegd de feitelijke bedrijfsvoering
gevoerd door vooral het(/de) celplasma('s).
Het volgend denkthema handelt nu vooral over de feitelijke bedrijfsvoering.






                                                         * - * - * - *