Maak  Kennis  Met  Kennis  En  Blijf  Bij  Kennis.

Denkthema 14.  Exact.               

Reeds in denkthema 1. is er gehandeld over de duur, als de meer
gestadige duurzame trek door de as van elke tijdskegel.
Deze duurzaam voortijlende duur is doorgaans van zulk een vertraagde
      
gang, als van een meer
      bestendig/onveranderlijk
      aanblijven, dat zulk
      voortijlen wel is
      vereenzelvigd met de ijlte
       der ruimtelijke dimensie; en
      wel te meer waar (actueel)
      de duur, ontmoetingsrelatief
      -scheidingsrelatief, in de
       staat van enig evenwicht
       verkeert.
       Er zijn althans drie van deze
       duurzame dimensies:
       intellectueel (int.; figuur a.)
       de wezenlijke dimensie (we)
   en in het (gemeenschappelijk
denkend verstand) de zogezegd gerichte dimensie (ri-ri) en de zakelijke
dimensie (za-za).
Drie dimensies - de wezenlijke/essentiële dimensie met een existentiële
verlenging - die haaks op elkaar staan, met de waarde (wa) als
kruispunt daarin.

Ofschoon zelf activiteit, verloopt de duur traag wegens het met zich
voeren van wat/meer geaardheid (in de wezenlijke dimensie) of van
wat/meer medium (in de gerichte dimensie en in de zakelijke
dimensie) als zeg wat/meer dun voortvloeiend medium.
Om het zó eens te zeggen, is de duur als “een trage modderstroom, met
hier en daar staande blijvende klonten/kluiten als bijvoorbeeld menig
begrip(saard; zoals bg), en ligt hij in zijn evenwicht/stilstand als
gegrond/verenigd in/met de ene ondergrond”, het uitspansel.
Zo ligt althans in ontmoetingsevenwicht de duur “bovengronds”
betrekkelijk gestábiliseerd in enige orde (zoals van een vastgesteld
begrip) en tevens “ondergronds” absoluut gestátioneerd in het ene
ruimtelijke uitspansel in zogenaamd enige (absolute) gewisheid.
Dat wil zeggen, slechts voorzover actief/íjlend is de duur in een staat
van evenwicht/íjlte - hetzij in zijn dimensionale lengte hetzij in
menige orde - en ligt hij dan verenigd/gestationeerd in de ijlte van
ruimtelijk het uitspansel.

Aldus is de duur “bovengronds” betrekkelijk, in het evenwicht van
(wezenlijk) enige ordelijke vatting of van een dimensionale strekking;
en is de duur “ondergronds” absoluut - mathematisch gezegd, gewis
als punt of als lijn - als één met het/de absolute uitspansel/ruimte.
Ofwel, betrekkelijk de duur is als “door/in een kanaal stromend of
stilstaand water”; evenwel, absoluut, (stromend) wéttisch gekaderd
(tussen de kaden) en (stilstaand) gewis gebed in de bedding van
ruimtelijk het uitspansel.
Of ook wel gezegd, de drie dimensies als drie wáre leidslijnen, die het
bestaan gewis en duurzaam installeren in en/respectievelijk op het
ruimtelijk uitspansel.  

Voorts, voor een nadere verhandeling van elk dezer drie leidslijnen
eerstens de wezenlijke dimensie - als waarlijk essentieel-existentieel
de reeds eerder zo genoemde waarachtige-waarheid.

Voorzover essentieel/wezenlijk, wordt dit wettelijk, nauwgezette ware
nog nauwkeuriger gepreciseerd door intellectueel ontmoetingsrelatief
de ideale activiteiten (zoals i-i; in i→bg←i); tot in overlangs
zogezegd de keurlijn/keur (k) van deze wezenlijke dimensie.
Betrekkelijk, een keurig/precies, intern instruerende duur in de
temporele opvatting van het bestaan; scheidingsrelatief van wezenlijk
een scherpgestelde dimensionale strekking.
En absoluut, legt zulk een scherpgestelde dimensionale strekking, in
de ijlte van een scheidingsrelatief evenwicht, een hiermede sporend
spoor in de ijlte van het ruimtelijk uitspansel in zogenaamde volstrekte
zekerheid.
De keurlijn van de wezenlijke dimensie, betrekkelijk in evenwicht, als
dan ruimtelijk/absoluut van een gewisse zekerheid.
De ruimtelijk (bewuste) gewisse zekerheid van keurig de dimensionale
strekking/gang van het gedurig intern instruerend gaan, waar dit gaan
even, in scheidingsrelatief evenwicht, duurzaam(/onveranderlijk) in
stilstand is.

Maar, deze zelfde ideale activiteiten leggen, anderdeels, deze keurlijn
tevens ontmoetingsrelatief in allerlei vastgesteld(e) vatting/
begrip(saard); zoals bg).
In ontmoetingsrelatieve evenwichten in allerlei stípt geordende
begrippen ofwel in allerlei éénhéid van begrip.
Hoewel vaak één genoemd, zoals in ineen een (begrips)aard, is het
betrekkelijk zodanige tussenin de twee samenstellende componenten
immer in eenhéid, in een tóestand van een-zijn; dat wil zeggen, een
betrekking als zodanig (overwegend ontmoetingsrelatief:) in meer
eenheid of als zodanig (overwegend scheidingsrelatief:) in minder
eenheid.
In het ondergelegen ruimtelijk uitspansel evenwel, zet/positioneert zulk
een eenheid, in ontmoetingsrelatief evenwicht, zich in absolúút één.
Als zeg maar in een burcht geborgen/verzekerde zekerheid, als
zogezegd zeker (die zekerheid) en gewis (dat ruimtelijk absolute) één -
waar, betrekkelijk, de wezenlijke keurlijn in ontmoetingsrelatief
evenwicht stipt is (samen)gevat in een eenheid van een begrip(saard).

Mathematisch gezegd, zou de wezenlijke dimensie als keur en eenheid
in scheidingsrelatief evenwicht ruimtelijk gewis een lijn (aan)geven
en/respectievelijk stipt in ontmoetingsrelatief evenwicht ruimtelijk
gewis een stip/punt.
Evenwel, deze (eerste) mathematische gegevens, van lijn en punt,
worden de wezenlijke dimensie ruimtelijk (slechts) toegedacht door
een geestesbestaan, dat deze gegevens eerstens put uit ruimtelijk de
verstandelijke gerichte dimensie - naar overigens de  
geestesgesteldheid zelf.
Maar tot hiertoe is er nog geen sprake van enig geestesbestaan of dat
der rede - die al redenerend punt(en) en lijn(en) samenstelt tot in
hoeken, overeenkomstig de logos zelf, om redelijk al logisch denkend
de mathematica wiskundig al verder te ontwikkelen en er logisch
gebruik van te maken. Doch nogmaals, hiervan nu dus niet nader.
Absolúút is de wezenlijke dimensie, tot hiertoe en vervolgens, met
haar strekking/keur(lijn) en diverse vattingen/(begrips)eenheden in
betrekkelijk evenwicht, slechts gewisse zekerheid en (elk dier
eenheden) gewis, zeker één.

In een ietwat andere benadering, komen hier ook geloof en hoop tot
uitdrukking in hun zekere uitslag.
Geloof en hoop zijn als twee handen, die met elkaar al samenstellend
en bouwend aanwerken; de ene hand, het geloof, die in vertrouwen
stelt, de aanzet geeft, en de andere hand, de hoop die, zich zettend en
voegend naar en bij die aanzet, bouwt op dat in geloof gestelde.
Het geloof is actief in de (toekomstige) óntwikkeling (zoals ow-ow),
uit generering, in het vertrouwen op een (te meer) tot bestáán komen
- wezenlijk in het kader der liefdewet.
En de hoop is actief in de (aankomende) vérwikkeling (vw), uit
generering, in vertrouwen/bouwen in/op wat haar wacht zoals in het
geloof gesteld.
En waar geloof en hoop in onderlinge ontmoeting en vervulling zijn
vervuld in enig ontmoetingsrelatief evenwicht, zoals in de vereniging
tot in de eenheid van enig begrip (van wat dan ook), daar ligt deze
uitkomst dan tevens (ruimtelijk) verzekerd in zeg een gewis zich zeker
zijn van deze ene uitkomst.

Van deze betrekkelijke eenheid van begrip, actief stabiel in evenwicht,
kan ook de actieve ijver ofwel hier 'n begeerte/wens deel uitmaken.
Het (strevend) medium evenwel, dat als medium geen deel heeft aan
dat áctief evenwicht, doortrekt/”doordrenkt” deze wezenlijke eenheid
van begrip, eventueel ook de gewis zekere staat daarvan, en geeft er
dan (ervarende/gevoelende) bewustheid aan alsmede, in enige
overgang van activiteit (en begripsaard) in medium, geeft het medium
in zijn wezenlijke doortocht enige uitdrukking van deze vervulling van
geloof en hoop aan (m)enige andere intellectuele gedachten.

Voorts, wat nader de mediumieke gerichte dimensie (ri-ri; figuur b.)
en de mediumieke zakelijke dimensie (za-za) van het verstand.
Beide deze dimensies zijn al evenzeer nauwgezette, wettelijk ware
leidslijnen/leidraden - maar dan mediumiek.
Dat wil zeggen, ze zijn niet (zozeer) nauwkeuriger gepreciseerd zoals
de wezenlijke leidslijn; maar ze zijn beide algeméén ofwel zogezegd
geünieerd - in de vereniging van aard en activiteit tot in een het
medium.
In scheidingsrelatief evenwicht, is elk van deze twee dimensies van zo
een zogenaamd universele/algeméne strekking; en in
ontmoetingsrelatief evenwicht zijn die twee dimensies een in de 
mediumieke eenheid van
de
waarde (wa).  

       En zoals de wezenlijke
       dimensie in het intellect in
       (evenwichtig) haar duurzame
       staat er tevens in zekerheid
       bij staat in het er onder
       gelegen ruimtelijk
       uitspansel, zo staat elk dier
       beide dimensies, de gerichte
       dimensie en de zakelijke
       dimensie in het verstand, in
 
     evenwichtig haar duurzame
                                                                 staat er tevens in zogenaamde
echtheid bij in het ruimtelijke (of juister, in het universum, zoals nog
nader zal worden uiteengezet).
Zeg maar, wat de zekerheid is in het intellectuele bestaan, dat is de
echtheid in de realiteit van het bestaan.
En conform het gewis en zeker ene, zo zijn de gerichte dimensie en de
zakelijke dimensie in hun onderling ontmoetingsrelatief/waardevol
evenwicht gewis, echt één (in het er onder gelegen uitspansel als
universum).
Dit echt-één der mediumieke waarde ligt als onderin dezelfde
wezenlijke(-existentiële) dimensie waar bovenin elk van de velerlei
begrippen zijn zeker-één is gelegen. Zowel de een alswel de ander,
elkeen is gewis, absoluut één.

Maar er zijn, eerstens weer betrekkelijk, nog meerdere/legio
mediumieke eenheden in de mediumieke gerichte dimensie;namelijk
de zogenaamde feitelijke eenheden.
Elke zelfstandigheid (zoals zs) is inwendig een feit; en in zeg elk der
legio middellijnen van een zelfstandig feit zowel scheidend/uiteen
alswel ontmoetend/ineen relatief.
Overwegend scheidingsrelatief is zo'n feitelijke zelfstandigheid
zogenaamd extravert afgesteld - op meer het materiële, technisch
bestaan.
En overwegend ontmoetingsrelatief is zo'n zelfde zelfstandigheid
zogenaamd introvert ingesteld - als op meer zichzelf; op het
médiumieke middelpunt dat, in ontmoetingsrelatief evenwicht,
immers ordelijk ligt gestabiliseerd in de médiumieke gerichte
dimensie.

In de overgang tussen ontmoetingsrelatief en scheidingsrelatief een
feitelijke zelfstandigheid, is er aldus tevens een overgang tussen
medium enerzijds en activiteit en geaardheid anderzijds; doch
inmiddels is het mediumieke middelpunt van een feitelijke
zelfstandigheid als het middelpunt van (m)enige, elkaar snijdende
middellijnen in ontmoetingsrelatief evenwicht: een médiumieke
eenheid van een féitelijke wáárde.
En is zo'n feitelijke waarde absolúút ook weer gewis, echt één.
Zo liggen er ook zeg horizontaal, aan weerszijde van de
bestaanswaarde als gewis een, legio dergelijke absoluutheden,
waarvan elkeen het gewis ene is van een feitelijke waarde.

Voorts, nog het een en ander nader over het medium zelf.

Eerstens, middelt het medium (me; figuur c.) in de tegengesteldheid
van pro (pr) allerlei aard (ad) en contra (ct) allerlei activiteit (ac).
Het medium is daarin de middelende middenstof van een neutrale
(nt) gesteldheid tussenin de tegen

gesteldheid van pro/a
ard tegenover
      contra/activiteit - als zeg
      
een grijs tussenin zwart
      enerzijds en/tegenover
      wit anderzijds.
      Dat wil zeggen, is er een
  
    abrúpte omslag van “wit
      in zwart”, zoals in de
                                                                     abrupte omslag van
activiteit(en) in aard (zoals in de ontmoetingsrelatieve betrekking
ac→ad←ac), of omgekeerd, het zeg maar onpartijdig medium zet
zich geléidelijk om in aard en/tegenover activiteit zoals “grijs
geleidelijk wat zwart(er) wordt naar enerzijds en geleidelijk wat
wit(ter) wordt naar anderzijds”.
Of anders gezegd, het medium participeert, zogenaamd, in zowel de
aard alswel de activiteit; zoals water participeert in een gas als damp,
terwijl pas na het “optrekken dier mist” dit gas zuiver gas(/“activiteit”)
is, of waar water participeert in een geaardheid als bijvoorbeeld
modder en deze pas na droging zuiver een vaste stof, aarde, is.

Iets dergelijks voltrekt zich met het medium waar het zowel absoluut
één alswel betrekkelijk eenhéid is - in onderling een voortschrijdende
omzetting.
Het medium is dan zogenaamd ambivalent.
Als eenheid is het medium dan betrekkelijk; overwegend
ontmoetingsrelatief deze betrekking is er centraal méér mediumieke
eenheid en overwegend scheidingsrelatief deze betrekking centraal
mínder mediumieke eenheid.
En als één is het medium van een gewisse absoluutheid - en waarvan
nu nader.


       Waar de mediumieke waarde
       (mw; figuur d.) van een
       betrekkelijke  eenheid is, daar
       is dit medium tevens gewis,
                                                            echt één in het absolute
uitspansel.
Hierin is het medium ambivalent, zowel (betrekkelijke) eenheid
alswel (absoluut) een - in onderlinge omzetting (een←→eenheid),
waarin de eenheid kan overwegen op een, of andersom.
Tevens evenwel, participeert het medium in ruimtelijk het uitspansel;
het ene uitspansel is dan niet zuiver medium en ook niet zuiver
ruimte(/ijlte; als de absolute staat van ijlende activiteit) danwel, is het
uitspansel dan zowel absolute ijle ruimte (r - r), zo aldoor in
generering uit niets voortgebracht, alswel, zogenaamd, absoluut een
mediumiek universum (u), in aldoor de verovering van de ruimte door
het medium.
Dit gaat overigens ook (zowat) op voor de eerstens absolute Ene-aard
(E).
De in generering uit niets aldoor zuivere Ene-áárd, wordt door het
ambivalente en participerend medium als in absoluut één omhulsel
omhult met medium - wat zich vooral ook voltrekt in het mediumieke
streven voorzover hierin het medium langs het Ene óptrekt naar zijn
wezenlijke doortocht, en daarbij dan zich deels zet, “bolsterend” de
Ene-aard.

Het van zichzelf éne medium maakt (zowel in betrekkelijk evenwicht
      
alswel) zonder meer als universum
      (uv; figuur e.) deel uit van het
      absolute uitspansel.
    
  In de gerichte dimensie zijn de
      mediumieke centrale waarde (cw)
      en de mediumieke feitelijke
      waarden (fw/fw') ontmoetings
      relatief en scheidingsrelatief in een
  onderlinge betrekking; doch tevens
zijn zowel de mediumieke centrale waarde alswel de mediumieke
feitelijke waarden - en trouwens de totale mediumieke dimensie -
van een gewisse echtheid (gw) waar zij echt zijn opgenomen/gezet
in het absolute universum.
Immer zijn die mediumieke waarden nauwelijks of overwegend in
een logisch, betrekkelijk denken of, in betrekkelijk evenwicht, in een
gedachte; overwegend ontmoetingsrelatief in een waarderend denken
of overwegend scheidingsrelatief in een ontwarend denken.
En tegelijk zijn die mediumieke waarden, immer onderling (iet)wat
of meer(/overwegend) in enig bandhoudend verband, op grond van
hun gewisheid gewis in een wat/meer absoluut verstrakte relatie ofwel
in een wat/meer gestremd/verstijfd verloop in bandhoudend verband.
Deze ambivalentie, van én wat/meer relatief én wat/meer absoluut,
heet exact (ext).

Het exacte, waarin het logisch denken kan overwegen of waarin dit
logisch denken overwegend ligt gestremd, als gestold, en waarin de
mediumieke feitelijke waarden en de centrale waarde - alsnog in
(iet)wat bandhoudend verband - zeg een voor een liggen (uit)gestald.
En het is weer het (tot dusverre nog niet bestaand) geestesbestaan, dat
dit in bandhoudend verband gestremd/verstard bestaan opvoert tot in
een weer (exact/wiskundig) gevoerd denken op mede geestesniveau.
Maar intussen kan dit in exactheid verstard denken er star bijliggen
in overwegend scheidingsrelatief verband of in overwegend
ontmoetingsrelatief verband.

Het waarlijk gericht denken (r - r; figuur f.) volgens wettelijk verloop
is zeg een gekaderd denken, zoals zeg maar water door een kanaal
stroomt tussenin parallel aangelegde oevers/kaden; maar “komt de
bodem omhoog, dan verloopt het water wat/meer”, en het star
gewisse, tussenin de kaden, krijgt de overhand.
Voltrok dat denken zich overwegend scheidingsrelatief, waarin de
centrale waarde (cw) overwegend is opgegaan in de beide feitelijke
      
waarden (fw en fw'), dan is
      deze waarlijk volgens wet
      zich voltrekkende betrekking
      in haar gewisse verstarring
  
    volledig van een navenante
      gesteldheid: absoluut één
      (volte; v) en absoluut één
      (volte; v'), met daartussenin
      een universele leegte (l) in het
      kader der wet/parallel ( = )
      van eveneens een absolute
                                                               gesteldheid.
Danwel, absoluut één (e) is (absoluut gelijk aan) absoluut één (e').
Ofwel in alle gewisheid 1 = 1 - wat in het exacte een vergelijking
heet.
In het exacte bestaan liggen dan twee zelfstandigheden/feiten (zs en
zs') mediumiek ín-zichzelf absoluut/gewis/echt (neer)gelegd in een
“basisformule der aritmetica” (1 = 1), waar zij daarvoor introvert nog
al denkend in een overwegend scheidingsrelatieve betrekking
verkeerden met de centrale waarde.

Veelal wordt deze universele gewisheid van 1 = 1 ook nog
(mathematisch/practisch) toegepast op die zelfstandigheden/feiten
extravert.
Immers, elke roterende, zich daarin afrondende zelfstandigheid is
hierin voor zich volkomen afgerond tot op zich één absoluut
afgerond(e) zelfstandigheid/feit.
Zodat tevens in absoluutheid valt te zeggen: één zelfstandigheid/feit
is één zelfstandigheid/feit.
Evenwel, hierbij “treedt het water buiten de oevers van het kanaal”
ofwel, is deze absolute toepassing van de aritmetische vergelijking
niet in het wettig/ware kader der exacte (richtende leidslijn ofwel)
richtlijn - en is deze toepassing derhalve, volgens de exacte richtlijn,
onwettig/onwaar.
Logisch gedacht, waarin al het (absoluut) ene als (betrekkelijke)
eenheid wordt gevat, is dat een en ander reeds te begrijpen; want dan
is de/het ene zelfstandigheid/feit/cirkel(ing)/schijf/enzovoort de/het
andere niet; zij verschillen alsdan qua gehalte/intensiteit/grootte/
enzovoort.

Voltrok het richtend denken zich daarentegen overwegend
ontmoetingsrelatief, waarin de feitelijke waarden overwegend zijn
opgegaan in de centrale waarde, dan is deze waarlijk volgens wet
zich voltrekkende betrekking in haar gewisse verstarring ook weer
volledig van een dienovereenkomstige gesteldheid.
Betrekkelijk dit gericht, waarderend denken, is dit denken een
samenvattend denken van de desbetreffende mediumieke feitelijke
eenheden/waarden tot in centraal een mediumieke waardevolle
eenheid - danwel tot in zogezegd een verstandelijke bevatting
(conform de samenvatting tot in intellectueel een aardend begrip).
En absoluut/gewis dit exacte denken, dan is dit vol-ledig denken,
met een bij een de wat/meer geledigde leden, ten volle een bijeen
verenigend denken; een vereniging als zogezegd een verzameling
(vz; als zeg een “hang” met (m)enige aanhang).

Exact is een verzameling ook een eerste gegeven in de aritmetica -
de verzamelingsleer (zoals aangaande een waardenstelsel).
En ook is er weer een practische toepassing meer wijderom van zo'n
verzameling - op namelijk de desbetreffende totale, absoluut
afgeronde zelfstandigheden/feiten.
Bijvoorbeeld, alle menselijke objecten - ofwel alle mensen - in de
buitenwereld, als zodanig in de verstandelijke zelfstandigheden
gevat, zijn dan bijéén verzameld: de (verzamelde) mensheid.
Of, zo is alles wat in de buitenwereld bestaat middels een
verstandelijke vatting daarvan bijéén verzameld (aan te geven met):
(al) het voorkomen (in de buitenwereld).

Hetzij meer betrekkelijk(/vloeiend) in een eenheid gevat als bevatting
hetzij meer absoluut(/stokkend) bijeen verenigd als verzameling, in
beide gevallen is hier geen onderschéiding meer van wat in één of in
eenhéid is saamgetrokken.
Zo gaat vanouds de betrekkelijke verstandelijke samenvatting van
allerlei verstandelijk als feit of zelfstandigheid gevatte waarneming
van de buitenwereld in (m)enige bevatting ook door onder de naam
van universalia; en met deze bevattingen/universalia voltrok zich ook,
ontmoetingsrelatief, het betrekkelijk verstandelijk denken (als
absolúút zo) resoluut - “zonder meer” worden verschillende bloemen
in/als een ruiker/bos van bloemen saamgebracht/saamgevat; “zonder
meer” worden verschillende bouwstoffen in/als een gebouw
saamgebracht/saamgevat; enzovoort.

Verder, het overwegen in het exacte van het betrekkelijke op het
absolute/gewisse, of andersom, valt wel te herleiden naar een
overweging van een genererend oerniets op een genererend attent
niets, of andersom - terwijl het attent niets is naar de zekere
verwording/tenietgang der activiteiten (in de onderdelende
generering).
Immers, zoals figuur c. in denkthema 12 aangeeft, zal bij te minder
(genererend) attent niets het oerniets te minder zijn zij(oer)sprong
hebben ter ontspringing/generering van het absolute uitspansel/
enzovoort - en andersom.
Bij een opkomst van het attent niets is er en opkomst van het gewisse
in het exacte; terwijl ook het médiumiek exacte zelf nog weer
afhankelijk is van meer of minder generalisering/uniëring van aard
en activiteit in ambivalent medium.

Tenslotte, de zakelijke dimensie/leidslijn (z-z; figuur g.) die qua
      
 mediumieke gesteldheid
       
overeenkomt met de
       mediumieke gerichte
       dimensie/leidslijn (r - r).
       Ook de zakelijke dimensie
    
   ligt in de absoluutheid gewis
       echt gebaseerd/gestationeerd
       op/in het ene uitspansel als
       universum.
       Ook hier het exacte, in
       overwegend een
       ontmoetingsrelatief/
       scheidingsrelatief denken, of
       dit denken meer verstard in
       absolute gewisheid.
       Evenwel, zijn er enkele
                                                               belangrijke verschillen met
de gerichte leidslijn.

Eerstens, bevinden zich in de zakelijke (dubbel)optiek
(o-o - cw - o'-o') geen zelfstandigheden/feiten, maar “slechts”
zogenaamde posities, elk van een positionele waarde (pw/pw') in de
zakelijke mediumieke leidslijn.
Deze posities zijn de verkeerspunten van het ontmoetingsrelatief -
scheidingsrelatief denken van “horizontaal” de zakelijke optiek/
leidslijn met het ontmoetingsrelatief - scheidingsrelatief denken van
“verticaal” de toetsoptiek (to).
Zakelijke posities zijn de zakelijke standpunten, die het zakelijk
denken in het gemeenschappelijk verstandelijk denken inneemt onder
intellectuele invloed (van zeg bovenzijds en - tot hiertoe nog niet
bestaande - buitenwereldlijke invloed van zeg onderzijds) - hetzij
als betrekkelijke eenheden hetzij meer absoluut apart deze eenheden
als elk gewis één.
Zijn de al roterend met elkaar verkerende zelfstandigheden in de
reële optiek een collectief, in de zakelijke optiek zijn de posities in de
zakelijke dimensie onder elkaar in “slechts” meer een zekere
opstelling - zoals trouwens de centra der roterende zelfstandigheden
in de gerichte dimensie dat ook zijn.

Voorts, tweedens, zijn de componenten van elke zakelijke gedachte
(zoals pw - cw - pw') onder de gelijkbenige toetsoptiek (volgens
mathematisch inzicht) immer aan elkaar gelijk - ook zelfs médiumiek
al denkend - als een balans met gelijke armen immer in evenwicht
onder weerzijds gelijke belasting met lasten van een gelijk gehalte.
Bijvoorbeeld, is een balans met ongelijke armen - waarmede elke
      
feitelijke/richtende gedachte, elke
      ideále gedachte in de intellectuele
      optiek, valt uit te beelden - in
      evenwicht bij een omgekeerd
 
    evenredige ongelijke belasting
      (1.; figuur h.).
      Bij een balans met gelijke armen -
      waarmede elke idéële gedachte in de
      toetsoptiek, alsmede elke zakelijke
      gedachte is voor te stellen - is, bij
      balansevenwicht, de belasting ook
  van een gelijk gewicht (2.); hoewel
het een grote lege bal kan zijn tegenover een kleine massieve kogel.
Médiumiek evenwel, waarin volle aard en ijle(nde) activiteit
geünieerd zijn in één vloeibaar medium, zijn de gelijke belastingen,
in aldoor onderlinge vervloeiing/vermenging, van ook een gelijk
gehalte.
Bijvoorbeeld, 1 liter water tegenover 1 liter water (3.); maar ook 1
mililiter water, of bijvoorbeeld olie, tegenover 1 mililiter water,
respectievelijk olie (4.).
Hoewel een médiumieke zakelijke gedachte, en zelfs het médiumiek
zakelijk denken, immer in evenwicht is, immer in een evenwichtig
denken, zijn er toch legio verschillende zakelijke gedachten (zoals 3.
in vergelijk met 4.) en legio verschillende zakelijke bedenkingen -
danwel, bijvoorbeeld, verschilt een zakelijke gedachte met twee
posities weerzijds de centrale waarde (cw; figuur g.) met de zakelijke
gedachte met een positie weerzijds de centrale waarde.

Immer deze gelijkheid van het/een evenwichtig(e) zakelijk(e)
mediumiek(e) denken/gedachte, heet een (van nature)
gestandaardiseerd denken alswel (van nature) een standaardgedachte
(s - s; figuur i.).
    
En deze gelijkheid der standaard
     verschilt van de gelijkheid der
     wet.
  
   Het eendere der wet (w-w,
     w'-w', w”-w”) waarin ook het/
     een zakelijk(e) denken/gedachte
     ligt gekaderd, is als gebaseerd
     in/op het éne uitspansel als
     universum.
     Het eendere der standaard
                                                          evenwel, houdt altoos stand
wegens immer de gelijkheid/symmetrie der componenten van het/een
ook médiumiek-évenwichtig(e) zakelijk(e) denken/gedachte zelf.  
Daarmede, met dit eendere/gelijke én “overdwars”/wettelijk én
“overlangs”/gestandaardiseerd, heet mediumiek het/een exacte en
evenwichtig(e) zakelijk(e) denken/gedachte - en overigens ook
elk(e) denken/gedachte in de ideële toetsoptiek zelf voorzover
mediumiek - een correct(e) denken/gedachte.
Een correct denken is zowel, voorzover (exact) gewis, een waar
denken (als op basis van het uitspansel/universum een gevestigd
denken) alswel, gestandaardiseerd/afgewogen, een standvastig
denken (als, aldoor stabiel, naar de eis van het (Ene) borgverbond).

Verder, is het zakelijk denken, zoals feitelijk het gericht denken,
ontmoetingsrelatief een waarderend denken en scheidingsrelatief
een ontwarend denken - zij het slechts de ontwaring van een
gepositioneerd/postgevat bestaan en niet een feitelijk bestaan.
En is ook het zakelijke correcte denken in een overwegend
ontmoetingsrelatieve gang of staat of in een overwegend
scheidingsrelatieve gang of staat - waarin immers, in exactheid, de
gewisse staat kan overwegen op de betrekkelijke gang, of andersom.

Overwegend ontmoetingsrelatief, is ook het zakelijke correct denken
een waardevol bevattelijk denken alswel een verzamelend denken
(pw→cw←pw').
Toch verschilt dit zakelijk verzamelend denken, wegens het erbij
komend standaardiserend denken, van het verzamelend denken als
gericht denken.
In het exact gericht denken, overwegend gewis/absoluut opgevoerd,
ligt (m)enige feitelijke waarde (in het mediumiek centrum van elk
feit) als door een wettelijk gerichte goot te een verzameld in/als de
centrale waarde - als zeg “bijeen gepropt tot een prop”.
Dit is ook het geval in een dienovereenkomstig exact zakelijk denken,
waarin de desbetreffende positionele waarden als “bijeen liggen
gepropt tot een prop” van een centrale waarde; evenwel: sluit, correct,
het standaardiserend denken deze “prop” nog toe als in een “blok” -
zoals wanneer men het saamgepropte in een goot nog weer vat tussen
twee spanen.

En zulk een als “blok” gevatte “prop” heet een element - ofwel een
(hoofd)bestanddeel.
Een verzameling volgens het exact gerícht denken is aldus
ínhoudelijk, als tot in binnenin - danwel kwalitatief.
En een verzameling volgens het correcte zákelijk denken is aldus
(om)houdend/oppervlakkig - danwel kwantitatief.

Een onderscheid is er zodoende tevens tussen het exact gericht
denken en het correcte zakelijk denken in het overwegend
scheidingsrelatief uitgevoerd denken tot in een vergelijking (zakelijk:
pw←→pw').
In zulk een gewis uitgevoerd denken zijn de centrale mediumieke
posities der desbetreffende  (twee) feitelijke zelfstandigheden
zogenaamd in oppositie, als een tegenover een (dit is aritmetisch
aangegeven met een = een).
En in zulk correct zakelijk uitgevoerd denken zijn de twee
mediumieke posities zogenaamd in compositie - immer volgens
standaard in symmetrie (als weer aritmetisch aangegeven met
een = een).
Deze correct tot stand gekomen compositie is van een correct
resultaat, van een punctuele uitslag.
De gewis tot stand gekomen oppositie evenwel, vervloeit/”vervlakt”
(als zogezegd toegepast) veelal tot in het (volgens exacte richtlijn)
onware (van een = een tot in een feit = een feit) - zoals reeds eerder
in dit denkthema opgemerkt.

                                                     
                                                   

                                                     
                                                   -*-*-*-*