Maak  Kennis  Met  Keniis  En  Blijf  Bij  Kennis.                                                                           

Denkthema  2.       Denken en doen.
                                                                                   

Het psychisch denken houdt zich op in, hoger ontwikkeld, het
bándhoudend verband.
Het reeds meer simpele denken doet zich hierin op in overwegend
ontmoetingsrelatief/ineen een centrerend/samenvattend denken en,
in afwisseling, in overwegend scheidingsrelatief/uiteen een
decentrerend/uit(een)leggend denken.

    
Het centrerend/innend denken is een
    innerlijk begrijpend ofwel begripvol
    denken. Met als zodanig íneen de ene
    band in het verband als het begrip.
 
  Komt het denken hierin tot stáán -
    zogenaamd tot een besluit - als dan
    evenwichtig/stabiel (o-o = s-s; figuur a.),
    dan ligt dat begrip (b) begrepen in een
    begripvolle gedachte.
    Evenwel, komt daarentegen zulk een
    gedachte tot stand na een overwegend
    scheidingsrelatief denken in bandhoudend
    verband, dan is deze gedachte (wat/meer)
  begripledig (b; figuur b.).
Het begrip is dan overwegend uiteengelegd/opgegaan in zeg de
flanken dier gedachte - danwel uiteengezet in een idee (o-s = o-s).

Intussen, is er een positief, begrijpend denken, in bandhoudend
verband (bh; figuur c.), bij een opwerken (o/o/o) daarin en begripvol
vatten (bv) daarvan van enig in (veelal) scheidingsrelativiteit (s-s)
verkerend standhoudend verband (sh).
Een psychisch begrijpend vatten van úiteen enige úiterlijke
aangelegenheid in het standhoudend verband.
Alsook, welt er menigmaal, als wat bij toeval, een bandhoudende
gedachte op uit de chaotische/bandelóze onder”grond” van het bestaan.

Zo'n begripvolle gedachte kan zich weer overwegend
(scheidingsrelatief) uitdrukken in haar componenten (c/c; figuur d.)
als idee (s-o - o-s).
    
In weer een uitgebalanceerde/
    
evenwichtige gedachte, zijn de
    componenten van zo'n gedachte als idéé
 
  (i - i of i'- i') aan elkaar gelijk (gl) of
    elkaar gelijkend/identiek (gld).
    Nogal eens, legt uiteen een idee - als de
    uitdrukking van een begrip(sindruk) - 
zich (weer) uit (u/u/u; figuur c.) in een
standhoudend verband.
“De praktijk”  van het standhoudend verband is aldus het voortbrengsel
van een gedachtengoed in bandhoudend verband; waarbij de gedachten
(als ideeën) op de “woelige baren van de barende chaos” standhoudend
tot stand komen (immers, is het standhoudend verband het resultaat
van bandhoudend verband en bandeloos verband).

Dit afwisselend overwegend ontmoetingsrelatief en overwegend
scheidingsrelatief denken van een gedachte in bandhoudend verband,
is een eerste, grondig denken - en hier nog zeker niet een schouwend/
beschouwend denken in het afgetrokkene, als in een denken “in de
dampen van(uit) zulk grondig denken”.
Maar zulk een afwisselend besluitend en ontsluitend denken van een
grondgedachte - in her(over)weging van zichzelf - in een begrip en/
respectievelijk in een idee, is een gezet denken; als immer een denken
tot in een zetting/band/begrip en vanuit die zetting in een
uit(een)zetting/verband/idee.

Een gezet denken als immer een gedisciplineerd (her(over)wegend)
denken (in een ander evenwicht). Als afwisselend ineen het stabiel
evenwicht met een vatting/begrip in de greep/”tang” van een órdelijk
evenwicht en uiteen het uitgebalanceerd evenwicht tussen de
balansarmen, met een strekking/idee in de spreidstand/uitgespreidheid
van een gerégeld evenwicht.
Een dus beurtelings ordelijk en geregeld denken als een
gedisciplineerd denken.
Of nog weer anders aangegeven, een gezet denken in afwisselend een
úiteen denken tot in overwegend het aan(een)gesloten stel van een
gedachte en een íneen denken tot in overwegend het sluitstuk van die
gedachte.
Zulk een hersluitend denken heet ook wel een logisch denken; uiteen
het tegen(over)gesteld stel (als “these en antithese”) als idee en ineen
het sluitstuk/slot (als de “sluitrede”) van dat stel als begrip.

In een gedachtenketen van aaneen gesloten gedachten (a-a - b-b - …;
     
figuur e.), voltrekt een door die
     keten al pulserend - dit is
      afwisselend ineentrekkend en
     uiteentrekkend - trekkende
denkpuls zich aldus logisch.
Één enkele, afwisselend ineen en uiteen trekkende gedachte daarin,
mag dan wel de logos heten - als dus de denkende grondgedachte zelf,
van het bestaan (als eerstens een bestaan in bandhoudend verband).

Zo'n bandhoudend(e) verbandenbestand/gedachtenketen is veelal in
allerlei denkverloop, in allerlei “schommeling”/herweging van
gedachten. Doch doorgaans daarin in een enkele overwegende
denkgang.
En komt zo'n overwegende, onderweg logisch allerlei gedachten
herordende en herregelende denkloop zo maar eens terloops hier of
daar tot het besluit/evenwicht van een enkele, staande
gedachte(ncomplex).
Menige opwelling uit het bandeloze, menige melding uit het
standhoudende, menig incident (conform een gebeurtenis in het
tijd-ruimtelijke) tussen elkaar snijdende gedachtenketens/denkgangen,
houdt het ook interactief/overdragend (zoals in o/o/o) logisch denken
in de desbetreffende gedachtenketen(s) doorgaans op gang in het
onder elkaar (bandhoudend) verwerken en vereffenen van aldoor weer
ondergane correcties wegens ópgedane gedachten en denkpulsen.
Zeg, als een (uitgesproken) geluidspuls in de atmosfeer, trekt zo'n
denkpuls al pulserend - al ineentrekkend/herordenend en
uiteentrekkend/herregelend de desbetreffende gedachten -
voortdenkend voort door (m)enigerlei gedachtenketen.
“ 'n Mens z'n gedachten staan dus nooit stil”. Maar wordt er
doorgaans - met steeds weer hier of daar enig oponthoud in het
denkproces - gedachtendoordenkend gedacht in menige logisch/
disciplinair doordachte bijstelling/bijdrage van/aan velerlei begrip en
idee van menigerlei gedachte.

Bij dit al, krommen kromme gedachtenketens zich denkend voort tot
   
kringen, tot netwerken van kringlopen (figuur f.).
   En heet zulk denken, van met elkaar vérwikkelde
   gedachten, wel een netwerkdenken. Of eventueel,
 
 in de aanwas/aanhechting van zo'n netwerk met
   meerdere kringen van aan elkaar geketende
   gedachten, een wevend denken.
   Er is evenwel nog een ander denken, in de
                                 óntwikkeling der gedachten(ketens), als het
zogenaamd structureel denken. En hiervan vervolgens nader.

  In de ontwikkeling (o/o; figuur g.) van een
  
gedachte (g' - g'), als een bandhoudend verband
  dat onderhevig is aan (minderend) bandeloze
  activiteit van onderaf, ontstaat hieruit een andere,
  wat nieuwe gedachte (g” - g”) bovenuit.
  Neemt evenwel zulk een gedachte (g - g) tevens
   (scheidingsrelatief) wat/meer deel aan de tot
  standkoming van enig standhoudend verband (sh),
  dan trekt de optiek opterende opgang (oo/oo) van
  het bandeloze (bl) tot in direct het bandhoudende
  (bh) - met zijdelings tevens enig deelhebben aan
  de tot standkoming van dat standhoudend
  verband - deze gedachte niet alleen
  (ontmoetingsrelatief) overwegend ordenend (or)
  op tot al hogere/stavastere orden van aard(ende,
                                 staande kwaliteit).
                                 Doch trekt daarbij deze gedachte tevens
(scheidingsrelatief) overwegend regelend (r - r ) meer actief af ter
mede en meerdere standhouding van het desbetreffend standhoudend
verband. Dan bezit zulk een gedachte als gedachtencomplex een
meer-gelaagd, gestàpeld voorkomen - danwel een structuur (str).

Een structuur is van een tweeërlei constructie.
Namelijk ineen de orde(n) en uiteen de regel(s).
Alsook, is zo'n structureel denkende gedachte inwendig van een
zogenaamd instructief (i) verloop.
Instruerend (open)baart zo'n denkende gedachte met haar inwendig,
in 't verborgen opgedaan begrip (zich in) een openbaar,
standhoudend doen.
Dan heeft een structureel, wezenlijk instructief zich indenkende
gedachte - zoals een “wervel van een wervelkolom zich met zijn merg
zich vermengt/verdiept met/in het merg dier wervelkolom” - zich
daadwerkelijk geuit in enig standhoudend(e) bedrijf/bedrijvigheid.
Een gedachtenstructuur staat ook voor en ingedachte/bedachte
rangorde/”ringenkolom”. Van en met (oven)opstaand
kwalitatief/ineen menige orde (or) tot en met (onder)uitstaand
kwantitatief/uiteen enige regel (r-r).
Een structureel denken gaat derhalve voor zowel een ordelijk,
“verticaal” (op)bouwend denken alswel en geregeld, “horizontaal”
banend denken.

Óntbindt (o-o, o-o; figuur h.) zich daarentegen, bij/in het optrekken
van bandeloos verband (bl) tot in een bandhoudende (bh)
optrek/structuur (str), het standhoudend bestaan (sh) wat/meer in
bandhoudend bestaan en bandeloos bestaan, dan richt die structuur
zich omgekeerd in.
   
In alsnog (overwegend) de optiek opterende
   
opgang, gaat het aanliggend standhoudende
   
dan (wat/meer) mede op in de structurele
   
binnengang; mede op gang brengend de
   instructieve gangmaker (i) van het structurele
    denken in geregeld (r-r) al grootsere ideeën.
   Een nu het denkniveau voedende-, op
   denkniveau wat uitrichtende instructie naar
   wat zij bij onderricht (or) contribuerend
   verzamelt uit wat het standhoudende te geef
   geeft.
   Terwijl dit structurele denken zichzelf
   distribuerend (d-d) bedeelt en ordelijk (or)
   begripvol indeelt met zijn eigen ideeën.

Naargelang het standhoudende zich bindt (van bandhoudend en
bandeloos to
t in standhoudend) of                                                                                                                                                                                                                 ontbindt (van standhoudend tot in
   
bandhoudend en bandeloos) - in de positieve
   ontwikkeling, bij het optrekken en het intrek
   nemen van het bandeloze naar en in het
   bandhoudende - is het desbetreffend
   structureel denken zeg maar “practisch” zich
realiserend (r-r; figuur i.) respectievelijk meer “theoretisch” zich
idealiserend (i-i).
Zich realiserend, waar de scheidingsrelatieve ideeën, als onderuit het
structurele denken, gepast de standhoudende realiteit begunstigen
danwel mede voortbrengen.
En zich idealiserend, waar allerlei scheidingsrelatief idee, bovenin
het structurele denken, mede vanuit het standhoudende wordt
voorgebracht.
Terwijl ook hier het netwerkdenken (n - n) “in de breedte” onderwijl
al mede overwegend en besluitend van invloed is.

Veelal is er een wisselende overweging op elkaar van het
idealiserend (i-i) instrueren (i') en het realiserend (r-r) instrueren (i”).
Waar zij in onderling evenwicht tot staan komen (bij i' = i”), daar
zet een structurele gedachte (g - g) zich in het inwendig/”merg”
dier structuur tot een gedachte met daarin gevat/vervat een instructie.
In gedachte een instructie, die onder de invloed van, bijvoorbeeld,
een denkpuls in dan doorslaand evenwicht vooringenomen instrueert
wát realiserend te doen of wát idealiserend te denken.
Het denken op bándhoudend verbandenniveau is van een
bedisselende bezigheid bovenin het bestaan; een denken, dat de
samenhang van het bestaan aldoor vóórstaat, het bestaan daartoe
optrekt en daarin (aan)houdt.
Het denken is aldoor bezig met zichzelf; bijvoorbeeld - voorzover
tot hiertoe reeds behandeld - met het al besluitend bedenken van
instructies.
Maar ook met de realiteit van het standhoudend bestaan. Al regelend
en ordenend formeert en bewerkt het bandhoudend denken, samen
met het bandeloze bestaan onderin het bestaan, het standhoudend
bestaan middenin het bestaan; en put het bandhoudend denken ook
allerlei gedachten uit het standhoudend bestaan.
Alsook, betrekt het bandhoudend denken bovenin zijn gedachten uit
onderin de bandeloze bestaansbaaierd - en dit veelal ook wat/meer
  
 middels het hierin dan (be)middelend
   standhoudend bestaan.

   Dit standhoudend bestaan zelf nu voorts, is
   van een tweeërlei bestaan.
   Zogezegd in een bestaan in serie of in een
 
 bestaan in parallel.

   In een bestaan in serie (figuur j.) overwegen
   alsnog de diametraal bandhoudende
   verbanden (bv/bv) op de afdelende kringing
   van elk bestanddeel van dit
   verbandenbestand.
   Hierin overweegt het bandhoudend (bh)
   aandeel op het bandeloos aandeel.
In een standhoudend verbandenbestand in
serie, schakelen zich de standhoudende verbanden aan elkaar - in een
open lintopstelling (lt) of in een gesloten kring (kr) - middels een
meer bestendige, door het bandhoudend denken (in)gegeven leidraad
(ld/ld).
In serie bestaat een standhoudend verbandenbestand meer serieus,
meer standvastig. Als meer het voortbrengsel, de nederzetting, de
vazalstaat, van het bandhoudend denken.

In een standhoudend bestaan in parallel (figuur k.) echter, overweegt
het bandeloos aandeel op het bandhoudend aandeel; danwel alle
      
actieve kringing op de gezame
      leidraad/leiband.
      Als meer verlost van de bindende leiband,
 
    keren, wenden en wentelen de zelfstandige
      draaiingen in onderling verkeer in allerlei
      ommezwaai en omkering naar een (als
      alsnog ietwat bindend) wat/meer gezame
      ronddraaiing/werveling - als in een
                                         parallelle opstelling van “in een wervelwind
wervelende draaiingen”.
Een schare van onder elkaar partiërende parten, van finaal afgedeelde
roterende/omtrekkende delen, scharen zich aaneen tot zeg de omtrek
van een om haar eigen lengteas rondwentelende buis.

Inmiddels, trekken deze op elkaar intrekkende finale wervelingen
aldus alsnog bétrekkelijk met elkaar op.
Dat wil zeggen, betrekkelijk ofwel ontmoetingsrelatief én
scheidingsrelatief vertrekt de buisopstelling van parallel nevens
elkaar gestalde kringingen tot de gestalte van een
(ontmoetingsrelatief:) ínkringende/inkerende (i) en
(scheidingsrelatief:) úitkringende/uitkerende (u-u) kegelkolking.
Een inzijds/dichtend actief inkringe(le)nde en uitzijds/openend
actief uitkringe(le)nde kegelspiraal, als een - wegens ook de louter
actieve bijdrage van onderzijds het bandeloze (bl) - zeer actief
standhoudend bestaan in (een) parallel(le opstelling der rotaties).
En schikken zich in dit gezamenlijke kegelverband, als gedúrig
inschikkelijk, de van zowel de bandhoudende bovenzone alswel de
bandeloze onderzone overwegend schéidingsrelatief (zie ook de
Inleiding) afkomstige verbanden ook tot een (schroevende) kegelas
in scheidingsrelativiteit (i
←→u').

     In de doorgaande opgang van
     
bandeloze activiteit (bl; figuur l.)
     
tot in bandhoudende, hierin ook
     
aardende activiteit (bh) middels het
     standhoudend bestaan, gaat, daarin
     
wat/meer meegaand, standhoudend
     de bestaansschikking in parallel ook
     ook wat/meer over in de
     bestaansschikking in serie.
     Althans, zulk een werkzame
     standhoudende optische kegel in
zowel parallel alswel in serie, verwikkeld en zich ontwikkelend in
een bedrijvige activiteit van een kolkende bedrijvigheid, heet een
bedrijfsoptiek (bo).
Zowel (in parallel: ) inspiralend
←→uitspiralend (i←→
u/u)
alswel (in serie: ) draaiend in bedrijf met een “raderwerk” van
wielingen in lintopstelling, waarin een nogal bandhoudende leiband
(lb) overweegt, bezit een bedrijfskegel ook een gevoeglijk
bedrijfvoerende, zich verinnigende (i'), zich verinnerlijkende (i) en
zich veruiterlijkende (u' in u-u) kegelas/kegelvoege (i - i' - u').

In enige opgang/overgang van parallelbestaan naar/in seriebestaan,
dat wil zeggen in dan tevens enige overgang van de kegelmantel in de
(te meer bandhoudende) kegelas, wordt er in standhoudend de
bedrijfsoptiek gearbeid.
Onder arbeid valt te verstaan de wending van opgevoerde/opgeslagen
bedrijvigheid aan kolkende/roerige werking naar énerlei aangewende
voortwerking.
Het verrichten van arbeid is het verrichten/andersrichten van
tegenstribbeling/weerwerking naar een gelijkgericht werkzaam
aanwerken.
Zo, bijvoorbeeld, verricht een stoomlocomotief als stoommachine
arbeid in de wending/gelijkrichting van in een stoomketel opgeslagen,
hevig “borrelende en bruisende” stoom naar een méégaand, in één
richting doen uitgaande, opstomende stoomlocomotief.

Zo doende, preciserend, heet de omwending/omzetting van
tumultueus kolkende, roerig wentelende beroering/bedrijvigheid in de
bedrijfskegel tot in enig aangelijnde, constructief (ineen) geordende,
(uiteen) geregelde activiteit als de kegelás: arbeid.

De bedrijfsoptiek zelf echter, is intussen verdeeld.
Namelijk, met een overwegend schéidingsrelatieve uitdeling, naar en
in inzijds intrekkend in een dicht(/massief) in(een)gedrongen trek/
bedrijvigheid, als opgeborgen/verborgen de energie (e-e) der
bedrijfsoptiek.
En naar en in uitzijds uittrekkend in een open staat van
uit(een)gestalde bedrijvigheid, als - operationeel ter invloed
uitoefenende inwerking/uitwerking - het vermogen (v - v) der
bedrijfsoptiek.
Vermogen is zeg geëtaleerde energie; eventueel reeds wat
kinetische/uitgebrachte energie, als wat/meer geserveerde reserve
aan energie.
Vermogen, het “in-staat-zijn-tot”, bestaat in een actieve staat van
evenwicht; als stationair draaiend gestationeerde werkzaamheid die,
zodra aangeslagen danwel uit evenwicht gebracht, werkend toeslaat.

Een volledige bedrijfsoptiek bestaat immer uit vol/ineen energie en/
tegenover ledig/uiteen vermogen.
En zoals een zeg psychische structuur de ruggegraat is voor een
ordelijk en geregeld ofwel constructief denken in het bandhoudend
bestaan, zo is een zeg fysisch volledige bedrijfsoptiek in het
standhoudend bestaan zowel de basis alswel de motor voor een
constructief/opbouwend en gedreven/bedreven voortdenken in dat
bandhoudend bestaan.
Hierop kan thans nog niet nader worden ingegaan.
Maar ook in de stoffelijke natuur is althans zulk een volledige
bedrijfsoptiek het basiselement voor een al hogere opbouw.
Het zozeer massieve proton van energetische aard en het zozeer
actieve electron.van vermogenswerking, passen, in een enkelvoudig
atoomverband, in zulk een bedrijfsoptiek.
Beide zijn dan, als atoomenergie respectievelijk als atoomvermogen,
bedrijfsfactoren(/bedrijfsfuncties) in de desbetreffende atomaire
bedrijvigheid/bedrijfsoptiek.
En (met daarin nog het neutron) de basiselementen voor een al
grootsere atomaire/moleculaire opbouw in de natuur die, zoals te
zijner plaatse nader zal worden bezien, “tot in de wolken” van het
bandhoudend bestaan reikt.

Nogmaals, een standhoudende bedrijfsoptiek is de samengesteldheid
van, samen, het bandhoudend bestaan en het bandeloos bestaan.
Het zelf meer/zeer scheidingsrelatief/uitwendig bandeloos bestaan
investeert in meer uitwendig de kegelmantel der bedrijfskegel.
En het zelf meer ontmoetingsrelatief/inwendig bándhoudend bestaan
investeert, met een consoliderende tendens, in meer inwendig de
kegelas der bedrijfskegel.
Een zo alsnog tegengesteld(e) hang/”belang” in de samenhang dezer
(overigens aldoor aanwassende) bedrijfskegel, waarin de kegelas de
zeg samenvattende/gebundelde richtlijn is van de om(k)ringende
kegelmantel.
En, hier zonder nadere uitleg reeds aangeduid, “zoals een vogel met
zijn snavel zijn verenpak gladstrijkt”, zo normaliseert deze richtlijn
arbeidzaam vanuit het midden der bedrijfskegel de kegelmantel - tot
in weer de kegelas als “het gemiddelde van wat er zoal gaande is”.
Daarmede komt de zich zozeer bedrijvig doen géldende kegelmantel
in het normaliseringsproces tot “het gemiddelde van wat er zoal
gaande is”, tot het gangbare, als (de geldíge) normaal.
Typisch, heet in de mathematica de loodlijn vanuit een hoekpunt van
een driehoek op de tegenover liggende basis, ook wel de normaal.

Tenslotte, overigens ook weer zonder nadere uitleg reeds aangeduid,
hier nog een laatstgegeven eigenaardigheid van een bedrijfsoptiek.

Heet de kegelas (i - u') wel de normaal der bedrijfskegel, nog weer
middenin deze kegelas bevindt zich ontmoetingsrelatief  (i')
zogenaamd de waarde, het waardevolle, van deze bedrijfsoptiek.
Dit waardevolle (midden) is de binding, het bindmiddel, in de
bedrijfsoptiek - zoals het neutron het bindmiddel is in een
proton - electron stelsel als atoom.
Bijvoorbeeld, wat/meer (zeg fysische) bedrijfsenergie (e) en
wat/meer (fysisch) bedrijfsvermogen (v - v) kunnen al verenigend
worden geïnvesteerd in centraal wat/meer bedrijfswaarde,
“waardevolle energie”; als standhoudend wat/meer bándhoudend de
kegelas, gereed om in positieve ontwikkeling opgenomen te worden
in de (zeg psychische) wezensstructuur van het bandhoudend
bestaan  (bh)  tot meer “waardevolle gedachten”.
Onder “waardevolle energie” valt dan alreeds min of meer psychische
energie te verstaan.












                                                       -*-*-*-